Händel – Watermusic

In 1706 ondernam de Duitse musicus Georg Friedrich Händel (1685 – 1759) als orgel- en klavecimbelvirtuoos met veel succes een concertreis door Italië. Hij ontmoette daar vrijwel alle bekende Italiaanse componisten. Tevens maakte hij enkele op en neer reizen naar Londen. Het gevolg daarvan was dat hij de leiding over de Royal Academy of Music in Londen kreeg.

Händel schreef Watermusic voor zijn beschermheer de keurvorst van Hannover, George I (1660 – 1727), die tot koning van Engeland was uitgeroepen. Het verhaal gaat dat de componist met zijn orkest van vijftig musici op een groot vlot – omringd door tal van kleine bootjes van toehoorders – over de Theems voer om in de nabijheid van het koninklijke jacht het stuk te spelen. De koning was een verwoed watersporter. Händel componeerde de feestelijke suite in in de periode 1715 -1717.

Watermusic bestaat uit drie orkestsuites met in totaal 21 stukken muziek (merendeel dansen) voorafgegaan door een ouverture. Suite 1 staat in F, Suite 2 in D, Suite 3 in G. Suite 1 is het meest geliefd. De 11 deeltjes van deze Suite in F begint met een prachtige ouverture in Franse stijl.

Instrumenten: fluiten, hobo’s, fagot, hoorn, trompetten en strijkers. Pauken en klavecimbel moesten op de kade blijven. Naar zeggen wilde de componist bij de koning in een goed blaadje komen. Hun relatie scheen in die jaren niet al te best te zijn geweest. En dat lukte, want  George I was verrukt van de muziek. Het moest die avond op de Theems drie keer uitgevoerd worden. Naar verluid waren de kades volgestroomd met publiek.

Suites waren tijdens de Barok in de mode. Voor de frequente hoffeesten werden voor elk instrument, instrumentengroep, of orkest (dans-) suites gecomponeerd. De basis van een Baroksuite behoort de volgende dansen te bezitten: allemande, courante, sarabande en gigue. Maar vaak werden deze aangevuld met andere dansen.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

HÄNDEL WATERMUSIC NUMMER036

Nota bene

Het was een gemeen heerschap die John Taylor. De zogenaamde oogarts heeft twee van onze grootste componisten mishandeld en belazerd. De zogenaamde dokter was een beunhaas van de bovenste plank.

Zowel Händel als J.S. Bach hadden met dokter John Taylor te maken. Bach kreeg in 1747 klachten aan zijn ogen (staar). Na een beroerte kon hij vrijwel niets meer zien. In 1750 liet hij zich opereren door Taylor met de dood als gevolg.

Dezelfde kwakzalver opereerde Händel, die eveneens aan staar leed. Ook Händel verloor het gezicht volledig maar overleed niet direct. Sterker nog, hij bleef componeren en musiceren.