Mozart – Liederen

In het oeuvre van Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) heeft het lied een bescheiden plaats. De componist schreef veel voor de menselijke stem, maar dat waren dan aria’s voor zijn opera’s. Er wordt aangenomen dat Mozart een dertigtal liederen op zijn naam heeft staan, waaronder vanzelfsprekend enkele juweeltjes. Overigens vond de componist dat de tekst onderschikt diende te zijn aan de muziek. Wolfgang schroomde er niet voor om teksten van een gedicht of libretto te wijzigen of aan te passen ten gunste van zijn compositie, dit soms tot ergernis van de schrijver.

Een van zijn meest geliefde liederen is Das Veilchen (Viooltje) KV 476 uit 1785. Hij schreef het lied op een gedicht van Goethe. Het lied behandelt de liefde van een herderinnetje voor een viooltje dat ze voor het hart van een jongeman aanziet. Helaas wordt het mooie viooltje vertrapt. Een soortgelijk gedicht schreef Goethe over een jongeman die een roosje plukt. Dit lied Heidenröslein werd door liederencomponist Schubert getoonzet.

Een lied dat doordrenkt is van lieflijke melancholie is An Chloe KV 524 uit 1787. Waarschijnlijk is dit lied geschreven voor Mozarts vrouw Constanze Weber, zij was een geschoold zangeres. Zij was ook de zangeres die de sopraanpartij voor haar rekening nam tijdens de première van de Mis in c mineur KV 427 uit 1783. Mozarts schoonzus Josepha Weber, een coloratuursopraan, zong tijdens de première van Die Zauberflöte (1791) de rol van de Koningin van de nacht.

Enkele liederen van Mozart: Das Veilchen; An Cloe; Die Zufriedenheit; Der Zauberer; Die betrogene Welt; Abendempfindung; Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers verbrannte.

MOZART LIEDEREN NUMMER 712