Stravinsky – Concert voor piano en blazers

Igor Stravinsky (1882-1971) studeerde rechten en piano. Een toga heeft deze Russische componist nauwelijks om gehad; zijn leven werd beheerst door de muziek. Eenmaal een gevierd componist was hij het pianospelen vrijwel verleerd. Eén van de redenen om het spelen weer op te pakken, was dat hij rond 1920 zeer enthousiast reageerde op de nieuwe rage in de pianomuziek: de Ragtime. Stravinsky kreeg het idee om een stuk te componeren waarin de ragtime te horen was. Omdat de componist het stuk zelf wilde spelen, bracht hij dagelijks weer vele uren achter de piano door.

Men rekent het Concert voor piano en blazers uit 1924 tot de neoklassieke periode van Stravinsky. Er zijn sterke affiniteiten met de barok, zoals de telkens doorgaande motoriek, met name in het eerste deel. Maar ook zijn er invloeden vanuit de jazz te bespeuren en de ragtime pianostijl. In de eerste plaats schreef Stravinsky het concert voor eigen gebruik. Het stuk duurt ongeveer 20 minuten.

Het omvangrijke oeuvre van Stravinsky kent geen constante stilistische ontwikkeling. Wel zijn er duidelijk afgebakende periodes, maar die braken vaak radicaal met de voorafgaande werken. Misschien is Stravinsky wel het meest bekend van zijn eerste periode waarin hij zijn balletten schreef zoals: Petroeska, Vuurvogel en Le sacre du printemps, die stuk voor stuk geschreven werden tot aan de grens van de orkestrale mogelijkheden. In zijn tweede periode deed de componist het rustiger aan en schreef voor kleinere ensembles. Ook keerde hij muzikaal terug naar het verleden. Zijn tweede periode wordt dan ook wel Stravinsky’s neoklassieke periode genoemd.

STRAVINSKY CONCERT VOOR PIANO EN BLAZERS NUMMER 433

Nota bene

29 mei 1913 ging de Le sacre du printemps in première. Inmiddels behoort het tot de topstukken van de muziekliteratuur. Er verschenen tot nu toe honderden opnamen. Door het Amsterdamse Concertgebouworkest is het zes keer op de plaat gezet.

Stravinsky zelf maakte met zijn Sacre de eerste plaatopname. Voor het vastleggen waren er destijds vier 78 toeren platen nodig.

Stravinsky zou eens tegen een jongere collega gezegd hebben dat hij Le sacre du printemps 'met een bijl' had geschreven.

Stravinsky op zijn 30e: ‘Ik verafschuw Beethoven.’ Stravinsky op zijn 80e: ‘Op mijn tachtigste heb ik nieuwe vreugde in Beethoven gevonden.’