Beethoven – Tripelconcert

Al in 1796 had Ludwig van Beethoven (1770-1827) last van hevige oorsuizingen. Acht jaar later deelden de artsen hem mee dat hij volledig doof zou worden. Dit vreselijke nieuws bracht de componist er toe een brief aan zijn familie te schrijven waarin hij zijn wanhoop beschrijft en waar hij tussen de regels laat doorschemeren aan zelfmoord te denken. Deze brief is de geschiedenis ingegaan als het Heiligen Städter Testament.

In 1804 voltooide Beethoven een voor die tijd zeer merkwaardig concert. Zelf gaf hij het de titel Groot concert voor piano, cello en viool. Wij kennen dit machtige werkstuk inmiddels als het Tripelconcert. Het is een merkwaardig concert omdat er niet zoals gewoonlijk voor die tijd, één instrument soleert met het orkest, maar drie! Gezien deze bezetting, waarin een klein ensemble tegenover een groot orkest staat, kunnen we hier spreken van een concerto grosso in een romantisch jasje.

Het concert ontstond kort nadat Beethoven zijn spraakmakende Symfonie 3 (Eroïca) had voltooid. Opvallend aan het Tripelconcert is het zeer mooie en langzame middendeel met daarin prachtige cellopassages. De maestro loopt hier zeker vooruit op de muziek van Mahler en Bruckner! Niet alleen het middendeel is mooi, ook het openingsdeel brengt een schat aan muzikale vondsten. Een van Beethovens opvolgers, Johannes Brahms schreef een soortgelijk werk, maar dan een dubbelconcert voor (alt-) viool en cello.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

BEETHOVEN TRIPELCONCERT NUMMER355

Nota bene

Beethoven was klein en gedrongen. Hij had een donker uiterlijk. Sommigen noemden hem de moor. Zijn gelaat vertoonde bulten en kuilen, pokdalig zou men zeggen. Hij had een brede platte neus en diepliggende ogen. Zijn hoofd was kogelrond. Eens zou hij gezegd hebben: ‘Mijn god wat een kwelling om zo’n afschuwelijk gelaat te hebben.’ Evenals zijn voorkomen vond zijn omgeving hem onsympathiek.
Beethoven was geen atheïst maar wilde met het begrip kerk, paus en paap niets te maken hebben. Niemand heeft hem ooit een kerk zien betreden, zelfs niet bij een doop, huwelijk of begrafenis.