Beethoven – Vioolromance
Vanaf zijn eenentwintigste woont de in Bonn geboren Ludwig van Beethoven (1770-1827) in Wenen. De componist Joseph Haydn (1732 – 1809) geeft hem les en laat zijn leerling weten dat hij niet alleen veel talent heeft, maar ook een schier onuitputtelijke fantasie. Verder deelt hij Beethoven mee dat diens werken te veel sombere plekken bevatten en dat Beethoven als mens de wereld ook eens wat vrolijker zou moeten bekijken. Prompt verlaat Beethoven zijn leermeester en verkondigt aan een ieder die het horen wil dat Haydn zeer ouderwets is en hem niets kan leren.
Ludwig van Beethoven schreef twee romances voor viool en orkest. De twee werken dateren beiden zo van rond het jaar 1800. Waarschijnlijk stonden enkele pianoconcerten van Mozart model voor deze romances. Romance 2 in F is de meest gespeelde van de twee. Dat Beethoven in staat was romantische muziek te schrijven, had hij in 1798 al bewezen met zijn Sonate Pathetique. En wat te denken van zijn Mondscheinsonate uit 1801 met het romantische middendeel! De Vioolromance 2 duurt ca 9 minuten.
Hoewel Beethoven rond 1800 de prachtigste melodieën componeerde, was hij zeer ongelukkig over zijn lichamelijke gesteldheid. In een brief uit 1801 schrijft hij: ‘Mijn erbarmelijke gezondheid gooit roet in het eten. De afgelopen drie jaar is mijn gehoor steeds zwakker geworden. De kwaal zou veroorzaakt zijn door de kwaal in mijn buik, die al opspeelde toen ik nog in Bonn woonde. Een kwakzalver schreef mij koude baden voor, waar ik hartelijk voor bedankte. Een wat zinniger arts schreef mij de gewoonlijke lauwwarme baden in de Donau voor. Het resultaat was wonderbaarlijk, mijn binnenste verbeterde, maar mijn gehoor bleef slecht’.
BEETHOVEN VIOOLROMANCE NUMMER 407
Nota bene
Beethoven was een natuurmens. Elk jaar verruilde hij een aantal maanden het drukke Wenen voor het platteland, de dorpen of het woud. Hij was verknocht aan de schoonheid van de natuur en de rust. Voor dag en dauw trok hij er op uit. Zonsopgang en ondergang waren zijn favoriet, evenals stille landweggetjes en bospaden.
In een van zijn notitieboekjes die hij vanwege zijn doofheid altijd met zich meedroeg schreef hij: ‘Wat heerlijk is het toch om te vertoeven in de bossen. Het lijkt alsof iedere boom een gesprek met me voert.