Beethoven – Vioolsonates

In 1794 begint de Duitser Ludwig van Beethoven (1770 – 1827) als pianovirtuoos naam te maken in zijn nieuwe woonplaats Wenen. In 1795 is hij voor het eerste te horen in het Burgtheater waar hij zijn Pianoconcert 2 in Bes uitvoert. In 1796 maakt hij concertreizen naar o.a. Praag, Berlijn en Budapest. In 1799, Beethoven is dan 27 jaar, kondigen zich de eerste verslechteringen aan van zijn gehoor. In hetzelfde jaar verschijnt zijn Pianosonate 8 met de bijnaam Pathetique. In 1800 geeft Beethoven in Wenen een eigen concert met zijn Symfonie 1 en Pianoconcert 1. In 1803 componeert hij Symfonie 3, Eroïca.

Rond 1800 ontstonden de meeste Vioolsonates (viool en piano) van Ludwig van Beethoven. In 1798 voltooide hij 3 Vioolsonates: 1 in D – 2 in A – 3 in Es. In 1800 volgde Vioolsonate 4 in a mineur. Vioolsonate 5 in F met de bijnaam Frühlings-sonate (1801) is samen met de Vioolsonate 9 in A, Kreutzer-sonate (1803) de bekendste van de 10 Vioolsonates die Beethoven schreef. De Vioolsonates 6, 7, en 8 werden in 1802 voltooid. In 1812 volgde nog Vioolsonate 10 in G. In de eerste Vioolsonates geeft Beethoven nog de leiding aan de piano (piano-forte), doch in de latere sonates komt er door hun gelijke status meer evenwicht tussen de twee instrumenten

BEETHOVEN VIOOLSONATES NUMMER 685

Nota bene

In 1801 vertelde hij aan vrienden over zijn gehoorklachten. In het maatschappelijk leven werd hij een buitenstaander. Hij onttrok zich meer en meer uit het openbare leven. Hij schreef: ‘Vaak heb ik de schepper en het leven vervloekt.’

In 1819 was hij volslagen doof. Hij kon alleen nog met anderen communiceren door alles op te schrijven. Deze gespreksboekjes zijn bewaard gebleven.

Zijn neef Karl over de doofheid van zijn voogd: Omdat je geen muziek van collega’s of orkesten kunt horen ben je niet beïnvloed, en zijn je composities louter origineel en uit je innerlijk geboren.