Berg– Oeuvre
De Oostenrijker Alban Berg (1885 – 1935) werd in Wenen geboren. Samen met Schönberg (1874 – 1942) en Webern (1883 – 1945) vormde hij de Tweede Weense School. Deze drie componisten ijverden zich voor de twaalftoonstechniek ook wel dodecafonie genoemd (dodeka = twaalf), een manier van componeren waarbij men er van uit gaat dat alle twaalf tonen uit de toonladder gelijkwaardig zijn. Arnold Schönberg, de leraar van Alban Berg, was de grondlegger van deze manier van componeren. Had hij oorspronkelijk bewondering voor de laat romantische muziek van o.a. Gustav Mahler (1860 – 1911), toch zou hij overgaan tot het componeren van atonale muziek welke later zou overgaan in de dodecafonie.
Alban Berg was de zoon van een vermogend boekhandelaar. Vaak bracht de familie vakanties door op hun buitenverblijf. Alban schreef er liederen en toneelstukken. Als jongeman had hij meer interesse in literatuur dan in muziek. Ook architectuur en andere kunsten interesseerden hem. Hij liet zich meeslepen in de Weense kunstscene en werd bekend als een vrouwen veroveraar.
Berg was twintig toen hij zijn eerste compositielessen bij Arnold Schönberg nam. Tijdens deze begin periode ontstonden Sieben frühe Lieder (1905 – 1908) en de Pianosonate opus 1 (1908). Geheel in het teken van zijn leermeester volgden Vier Lieder (1909) en het Strijkkwartet (1910). In 1913 vond het beruchte Schandaalconcert plaats. Het verwende Weense publiek reageerde geschokt op de avantgardistische en expressionistische muziekstukken met o.a. enkele liederen van Berg. Er ontstonden rellen en het concert werd voortijdig gestaakt.
Berg droeg zijn vermaarde Drei Orchesterstücke (1915) op aan zijn leraar Schönberg voor diens veertigste verjaardag. De drie stukken zijn Prelude – Regen – Maart. Het zou een van zijn meest aansprekende werken worden. In 1929 herschreef hij het werk. Het complexe werk is voor groot orkest geschreven en doet hier en daar aan Mahler denken.
Zijn eerste werkelijke erkenning als componist verkreeg hij tijdens de uitvoering van zijn opera Wozzeck (1917). ‘Een heuse nachtmerrie’ werd zijn werk door een criticus genoemd. De opera wordt thans beschouwd als een hoogtepunt van het expressionisme in de muziek. De componist droeg het werk op aan Alma Mahler. Hij haalde zijn inspiratie uit het toneelstuk van George Büchner. Een donker verhaal over waanzin en moord. Het is de waar gebeurde geschiedenis van soldaat Woyzeck die na de moord op zijn vriendin op de markt in Leipzig met het zwaard wordt omgebracht.
In 1925 verscheen de Lyrische Suite voor strijkkwartet (wordt ook uitgevoerd door strijkorkest), een lyrisch dramatisch werkstuk. Het geldt als een van de absolute hoogtepunten uit de muziek van de 20ste eeuw. Volgens insiders zou het stuk zeer geschikt zijn als achtergrond voor een gruwelijke film of documentaire. Een opera zonder woorden. De Lyrische Suite bestaat uit 6 delen en is grotendeels opgesteld in de twaalftoonstechniek. Het zou kunnen dat het stuk verwijst naar een (onmogelijke-) liefdesaffaire met Hanna Fuchs. In ieder geval gebruikt hij hun beider initialen: A – Bes – H – F: Alban Berg Hanna Fuchs).
In 1928 begon Alban Berg aan de opera Lulu. Het verhaal gaat over mooie Lulu (sopraan), een danseres en femme fatale die aan de lopende band mannen verleidt. Zij wordt ook begeerd door een lesbische gravin (mezzo). Haar echtgenoot wordt gek van alle bewonderaars die om haar heen zwermen. Zij vermoordt haar jaloerse man en wordt gevangen gezet. Zij weet echter te ontsnappen. Uit geldgebrek gaat zij de prostitutie in. Uiteindelijk gaat zij haar ondergang tegemoet als zij in aanraking komt met de seriemoordenaar Jack de Ripper. De muziek brengt ons een mengeling van lyriek, romantiek, hevige dissonantie, sprechgesang, jazz, filmmuziek en declamatie. Toen de componist in 1935 overleed was de opera nog niet voltooid. In 1937, in Geneve, was de première in zijn onvoltooide vorm.
Kort nadat hij aan zijn Vioolconcert (1935) was begonnen vernam Berg dat de 17 jarige Manon, dochter van Alma Mahler was overleden. Hij besloot vaart te zetten om het werk te voltooien en aan het zachtmoedige meisje op te dragen. Hij gaf het de ondertitel Dem Andenken eines Engels. Het werd een instrumentaal requiem. Het tweede deel, soms luid en dissonant, tekent het lijden en doodstrijd van het meisje. De componist citeert in zijn vioolconcert meerdere malen Bachs koraal Es ist genug. Enkele maanden later overleed de vijftigjarige Berg zelf.
BERG OEUVRE NUMMER 532