Boccherini – Symfonie ‘Huis van de duivel’
Van huis-uit was de Italiaan Luigi Boccherini (1743-1805) cellist. Hij ontving zijn eerste muzieklessen van zijn vader die contrabas speelde. Op jeugdige leeftijd verliet hij het ouderlijk huis om met een kamermuziekensemble door Europa te reizen. Uiteindelijk belandde hij aan het Spaanse hof waar hij behalve kamermuziek, ook symfonieën en muziek voor gitaar en cello schreef.
Boccherini staat bekend om zijn veelschrijverij. Hij schreef honderdveertig strijkkwintetten, honderd strijkkwartetten en twintig symfonieën. Van zijn symfonieën worden die in Es, in A, en bovengenoemde in d mineur opus 12 nr 4 nog dikwijls uitgevoerd. Deze laatste symfonie dankt zijn bijnaam, La casa del Diavolo (Het huis van de duivel) aan het laatste deel waarin Boccherini letterlijk muziek van tijdgenoot (Von) Gluck heeft overgenomen uit zijn Orfeo, de zogenaamde Vuurdans. De symfonie duurt ca 15 minuten.
De muziek van Boccherini kenmerkt zich door eenvoud en charme en wordt daarom door velen gewaardeerd. Denk daarbij aan het Menuet uit Strijkkwintet opus 13 nummer 1 in E. Maar de componist kan ook behoorlijk te keer gaan zoals hij in het Huis van de duivel laat horen, waarin vurig wordt gemusiceerd en dynamische (hard-zacht) verschillen volop aanwezig zijn.
Joseph Haydn (1732-1809) staat bekend als de volmaker en uitvinder van het strijkkwartet. De voorbereidingen en misschien wel de uitvinding van het strijkkwintet kan aan Boccherini toegeschreven worden. De bezetting die Boccherini hiervoor gebruikte, bestond uit twee violen, een altviool en twee celli. Een geliefd Strijkkwintet is Opus 30 nr 6 in C, La musica notturna delle strada di Madrid. (Nachtmuziek in de straten van Madrid),
BOCCEHERINI SYMFONIE HUIS VAN DE DUIVEL NUMMER 396