Couperin – Muziek voor klavecimbel
Als jongeman van elf jaar werkte François Couperin (1668-1733) reeds als organist in Parijs. Hij groeide uit tot hof musicus bij Lodewijk XIV. Couperins componisten loopbaan begon met het uitgeven van twee Orgelmissen, maar beroemd zou hij worden met zijn klavecimbelmuziek. Zijn naam werd alom bekend, en Couperins tijdgenoot Bach (1685 – 1750) had grote bewondering voor hem en nam ideeën van de Fransman over.
Net als Bach stamde Couperin uit een geslacht van componisten en musici. Om verwarring te voorkomen, werd de beroemdste telg uit deze uitgebreide familie ‘Le Grand’ genoemd. De componist, organist en klavecinist wordt één van de voorbereidende schakels genoemd in de ontwikkeling van het tijdvak de Barok (1600-1750) naar het Classicisme (1750-1800).
In de dikke bundels klaviermuziek die Couperin componeerde, zitten tientallen stemmingsstukjes die onder de noemer programmamuziek vallen. Vaak waren deze stukjes onderdeel van een suite. Kenmerken van de soms raadselachtige sfeerstukjes die Couperin onsterfelijk maakten zijn: tederheid, bekoorlijk, verfijnd, sierlijk, hoofs en elegant. Nimmer is er sprake van hardheid, emotie of hartstocht.
Een belangrijk werk is de uit vier bundels bestaande Pièces de clavecin uit 1713, zijn laatste uitgegeven werk. Men beschouwd François ‘Le Grand’ Couperin als belangrijke voorloper van pianocomponist Frederic Chopin (1810-1849).
Lecons de ténèbres zijn indrukwekkende vocale stukken van Couperin die hij componeerde voor de week voor Pasen, op teksten uit het bijbelboek Klaagliederen.
COUPERIN MUZIEK VOOR KLAVECIMBEL NUMMER 487