Davies – Oeuvre

De Engelsman Sir Maxwell Davies (1934 – 2016) begon op 8 jarige leeftijd met pianospelen. Door zelfstudie leerde hij een groot repertoire van de pianoliteratuur, kamermuziek en symfonische werken. Uit de bibliotheek nam hij partituren mee om deze te bestuderen. Aan de universiteit van Manchester studeerde hij musicologie. Als jonge musicus ging zijn belangstelling uit naar de muziek van moderne componisten als Igor Stravinsky en Arnold Schönberg. In 1956 verscheen zijn eerste grote werk, de opera Taverner. Zijn composities werden veelal uitgevoerd tijdens muziekfestivals van moderne muziek. Zijn brood verdiende hij met lesgeven, eerst als leraar en later als directeur aan een instelling voor muziekonderwijs.

Midden jaren 60 beschouwde men Davies als een van de voornaamste Engelse componisten van eigentijdse muziek. Maar het grote publiek had weinig waardering voor zijn muziek. Men luisterde liever naar de componisten Benjamin Britten en Ralph Vaughan-Williams. In 1969 schreef hij het concertstuk Eight songs for the mad King, een werk waarin zangers en instrumentalisten ook acteren.

In de jaren 70 verhuisde Davies naar de stilte van de De Orkney-eilanden boven de Schotse kust. De natuur, met name de zee, had grote invloed, op zijn nieuwe composities. Zijn symfonie 2 (1980) is hier een voorbeeld van. In 1979 verscheen zijn succesvolle opera The Lighthouse en in 1984 het symfonische werk An Orkney Wedding met daarin een doedelzak solo. In 1887 werd hij geridderd en mocht zich Sir noemen. In de jaren 90 was hij als dirigent actief bij het BBC Philharmonic Orchestra en het Royal Philharmonic Orchestra.

Davies, die openlijk uitkwam voor zijn homoseksuele geaardheid, was atheïst en milieuactivist. Hij werd benoemd tot hof componist van Koningin Elisabeth.

Zeer geliefd is het pianostuk Farewell to stromness. Davies schiep een breed oeuvre: Concerten, waaronder een Concert voor doedelzak en orkest, Symfonieën (7), Filmmuziek, Opera, Ballet, Koorwerken, Kamermuziek, muziek voor kinderen.

DAVIES OEUVRE NUMMER 768

Nota bene

Een absurde compositie van Maxwell is het monodrama Eight Songs for a mad King (1969). In het stuk wordt de draak gestoken met de psychische stoornissen van de Engelse koning George III (1738 – 1820). Het waanzinnige stuk duurt een half uur en moet gezongen worden door een super bariton die over een stembereik van 4 octaven moet beschikken. Deze zangacrobaat wordt begeleid door 6 instrumentalisten.

George III was gek op vogels waar hij ook gesprekken mee zou gehad hebben. Maxwell liet daarom zijn zangers en spelers in manshoge vogelkooien moeten ronddarren.