Debussy – Trois nocturnes

Een muzikaal schilder die een palet met zich meedroeg met daarop harpen, gedempte trompetten, oosterse klanken, fluiten en althobo’s. We hebben het over Claude Debussy (1862- 1918), de vernieuwer van de Europese klassieke muziek, die het presteerde om de traditionele Germaanse muziek min of meer omver te gooien. En omdat hij toch bezig was de muziek een geheel ander aanzien te geven, stak hij ook een lange neus naar Stravinsky en zijn medestanders, die over het algemeen grootscheepse bombarie componeerden. Debussy ging om met de excentrieke componist Eric Satie (1866-1925) die eveneens kleinschalige (piano-) muziek componeerde. In de Trois Nocturnes (Nachtstukken) voor orkest en vrouwenkoor is goed te horen dat Debussy beïnvloed werd door Oosterse muziek.

Debussy noemde zijn Trois Nocturnes (1899) een experiment met een enkele kleur, zoiets als een studie grijs in de schilderkunst…

De drie delen: Deel 1. Nuages. Wolkpartijen schuiven uiterst traag en steeds anders belicht langs de maan. Deel 2. Fêtes. Een rusteloze dans vervult de atmosfeer. Een optocht van feestende mensen. Let op het uit de verte komend marsritme! Deel 3. Sirenes. In dit prachtige laatste deel wordt de menselijke stem (vrouwenkoor) gebruikt als onderdeel van het orkest, dus als instrument, en zonder tekst! Vrouwelijke demonen die met hun zang langsvarende zeelieden naar zich toe te lokken. Debussy over de Sirenes: Te midden van de ontelbare ritmes van de zee, belicht door de maan die de golven een zilverachtige kleur geven, wordt de zang van de sirenen hoorbaar, ze lachen samen, en het lied verwaait…

DEBUSSY TROIS NOCTURNES NUMMER 166