Dvořák – Best of
BEST OF DVOŘÁK. Lijst met de meest geliefde composities van Antonin Dvořák (1841 – 1904). De titels en volgorde kwamen tot stand door lezers van Klassiekemuziek.tv
- Amerikaans Kwartet
- Stabat Mater
- Symfonie 9 Nieuwe wereld
- Celloconcert
- Dumka trio
- Slavische dansen
- Symfonie 8
- Requiem
- Symfonie 7
- Opera Rusalka
1. Amerikaans Kwartet. Antonin Dvořák schreef veel kamermuziek. Heel beroemd werd zijn Strijkkwartet 12 opus 96 in F uit 1893 en de bijnaam Negerkwartet kreeg. Vanwege de oneerbiedige naam wordt het tegenwoordig Amerikaans kwartet genoemd. In dit meesterlijke werk zijn zowel Amerikaanse als Tsjechische volksmelodieën te horen. Zo herbergt het werk jazzy-elementen compleet met de blue note. Het slotdeel is zelfs swingend te noemen. Onder de schat aan strijkkwartetten die de muziekliteratuur bezit, is dit een absolute favoriet bij het luisterpubliek.
2. Stabat Mater. In 1875 verloor Dvořák zijn eerstgeboren dochter Josefa. Een half jaar later voltooide hij de schetsen voor het Stabat Mater. Doch het werk bleef op de plank liggen. In de zomer van 1877 stierven kort na elkaar ook zijn twee andere kinderen. In plaats van te wanhopen putte Dvořak kracht uit zijn geloof en voltooide in korte tijd zijn machtige Stabat Mater. Het werd zijn eerste grote compositie op een religieus thema. Het werk bestaat uit 10 delen waarvan het eerste en het laatste deel thematisch met elkaar verbonden zijn. Het Stabat Mater duurt ca anderhalf uur. Het werk is geschreven voor symfonieorkest, orgel, gemengd koor en zangsolisten.
3. Symfonie 9. Bijnaam Uit de nieuwe wereld (1894) is een monument in de geschiedenis van de symfonische muziek en misschien wel het meest populaire muziekstuk van Antonin Dvořák . Onder musicologen bestaat er tweestrijd over Dvořáks Tsjechisch-Amerikaanse werkstuk. Zo beweert men dat er inderdaad fragmenten en invloeden zijn te bespeuren uit de Amerikaanse volksmuziek, maar aan de andere kant doet de componist geloven dat de Nieuwe wereld een groot lied is van verlangen naar zijn vaderland. Het beroemde tweede deel uit de symfonie (largo) is ondertiteld met Moonlight on the plantation. Dvořák zou met deze meeslepende (alt-)hobosolo een droevig zingende negerslaaf bedoeld hebben. Maar anderen beweren dat het gaat over een droevig zingende Dvořák .
4. Celloconcert. Na een heftige inleiding door het orkest, waarin nauwelijks plaats is voor het solo-instrument, de cello, komt van uit het niets de hoorn, gevolgd door de klarinet die samen een voorzet geven op het schitterende hoofdthema waar even later de cello mee aan de haal gaat. Op dat moment begint eigenlijk de absolute tophit onder de celloconcerten. Het tweede deel is een voortzetting op het eerste. Zeldzaam mooie zangthema’s passeren de revue. Het derde deel begint met een machtig motief door het orkest. Direct laat de cello echter weer van zich horen, omlijst door een furieus, spetterend en oplaaiend symfonieorkest. Het celloconcert van Dvořák, een concert van symfonische grandeur!
5. Dumka trio. Dumka is een Oekraïens woord dat ‘gedachte’ betekent. In de negentiende eeuw wordt het in de Slavische landen gebruikt voor een instrumentaal stuk met een melancholiek en peinzend karakter, met de mogelijkheid van een plotselinge muzikale wenteling. Dvořák dumka’s (of dumki) zijn zeer bekend geworden, met name het genoemde Pianotrio in e mineur dat uit zes delen bestaat en bedoeld is voor piano, viool en cello. Dvořák componeerde het Dumka trio (1891) vlak voordat hij naar Amerika vertrok om in New York aan een nieuw muzikaal avontuur te beginnen. Als we dit muziekstuk beluisteren, vallen ons de klagende, haast bluesachtige melodieën op die verrassend worden afgewisseld met prachtige levendige thema’s die geschikt lijken als pierementmuziek, dansmuziek of feestmuziek.
6. Slavische dansen. Dvořák schreef twee bundels Slavische dansen. In 1878 voltooide hij de eerste serie, de nrs. 1-8 opus 46. De tweede serie, met de nrs. 9-16 opus 72, verscheen tien jaar later. De eerste versies van beide bundels zijn oorspronkelijk geschreven voor piano (vierhandig). De Slavische dansen staan bol van oude Tsjechische dans- en volksmuziek. De ontdekker van Dvořák, de grote componist Johannes Brahms, zelf componist (arrangeur) van de Hongaarse dansen, zou erop aangedrongen hebben om de bundels uit te geven. In ieder geval bracht de eerste bundel voorzichtige roem voor de slagerszoon. Later bewerkte Dvořák de dansen voor symfonieorkest.
7. Symfonie 8. Het was de maestro zelf die in 1890 in Praag de première dirigeerde. De levensblijheid die uit deze symfonie straalt heeft niet alleen met de natuur om hem heen te maken, maar ook met Dvořáks alsmaar toenemende roem. Symfonie 8 in G opus 88 gunt de luisteraar geen moment rust. Originele vondsten, opwindende motieven en hartstochtelijke thema’s passeren in sneltreinvaart de revue, met misschien wel als hoogtepunt het spetterende slotdeel. De achtste van Dvořák is één brok genialiteit!
8. Requiem. Er spreekt in dit Requiem in bes mineur een onvoorwaardelijk vertrouwen in God. Dvořák liet zich nogal laconiek uit over de dood. ‘Een oprecht mens behoeft geen angst voor de dood te hebben’, zei hij. ‘Omdat het hier op aarde zo mooi is, kunnen we van al het goede moeilijk afstand nemen. Maar de dood hoort bij het leven het is een van de natuurwetten en daar hebben wij nietige wezens ons maar bij neer te leggen’. De opeenvolgbare halve tonen, een steeds terugkerend motief zorgt voor het droefgeestige karakter van het Requiem. Het werk is geschreven voor 4 zangsolisten, koor en orkest en duurt ongeveer anderhalf uur. Het werd voor het eerst uitgevoerd in het Engelse Birmingham (oktober 1891).
9. Symfonie 7. Eind 1884, Dvořák was inmiddels een grootheid. Hij zette zich toe tot het componeren van zijn opus 70, Symfonie 7. Het zou een sombere, donkere symfonie worden met twee monumentale slotdelen. Dvořák-kenners noemen het werk, samen met Symfonie 8, het hoogtepunt in zijn symfonische oeuvre. Symfonie 7 is Dvořáks minst Tsjechische symfonie. Het lijkt erop of Dvořák van het gezeur af wilde zijn dat hij alleen maar Tsjechische muziek zou kunnen componeren. De symfonie klinkt internationaler. Het werk herbergt in alle toonaarden invloeden van zijn vriend Johannes Brahms.
10. Rusalka. De mooie waternimf Rusalka (sopraan) is verliefd op een prins (tenor). De prins, geraakt door haar schoonheid wil met haar trouwen. Hij is echter bang dat Rusalka de menselijke hartstocht mist. Rusalka’s vader, de watergeest, twijfelt eveneens en waarschuwt zijn dochter voor deze onmogelijke liefde. Op een avond aan het meer zingt zij de volle maan toe in de bekende aria Lied aan de maan. Even voor de bruiloft wordt de prins verleid door een menselijke prinses (sopraan). De diep ongelukkige Rusalka zoekt hulp bij een heks. Deze raadt haar aan om de ontrouwe prins te doden. Rusalka weigert dit. De prins heeft spijt en gaat op zoek naar Rusalka. Hij vindt haar bij het meer en smeekt om een kus. Rusalka waarschuwt hem dat dit zijn dood kan betekenen. De prins sterft in haar armen.
BEST OF DVORAK NUMMER 657