Dvořak – Stabat Mater

‘Ik ben maar een eenvoudige Tsjechische musicus’, luidde het motto van Antonin Dvořak (1841-1904) Hij behield dit motto ook toen hij wereldberoemd was en het publiek aan zijn voeten lag. Zodra hij tijd had, ging hij naar zijn buitenhuisje ten zuiden van Praag. Dvořak legde graag een kaartje, hield van duiven en vermaakte zich met alles wat met treinen te maken had.

Maatschappelijk ging het Dvořak aardig voor de wind, maar in zijn persoonlijk leven sloeg het noodlot keer op keer toe. In 1875 verloor hij zijn eerstgeboren dochter Josefa. Een half jaar later voltooide hij de schetsen voor het Stabat Mater. Doch het werk bleef op de plank liggen. In de zomer van 1877 stierven kort na elkaar ook zijn twee andere kinderen. In plaats van te wanhopen putte Dvořak kracht uit zijn geloof en voltooide in korte tijd zijn machtige Stabat Mater. Het werd zijn eerste grote compositie op een religieus thema. Het werk bestaat uit 10 delen waarvan het eerste en het laatste deel thematisch met elkaar verbonden zijn. Het Stabat Mater duurt ca anderhalf uur. Het werk is geschreven voor symfonieorkest, orgel, gemengd koor en zangsolisten.

De aangrijpende tekst, uit de veertiende eeuw, over Maria die haar zoon aan het kruis genageld ziet, bood de componist de mogelijkheid zijn verdriet in muziek om te zetten. Het duurde drie jaar voordat het werk in 1880 in Praag in première ging. In Engeland dirigeerde Dvořak zijn Stabat Mater zelf. In een afgeladen Albert Hall werd de componist door twaalfduizend mensen toegejuicht nadat het stuk was uitgevoerd. Engeland had na Händel en Haydn opnieuw een grootheid van het vaste land in haar armen gesloten.

DVOŘAK STABAT MATER NUMMER 177