Fauré – Requiem

Gabriel Fauré (1845-1924) was een van de weinige componisten zonder een officieel conservatoriumdiploma. Van zijn tiende tot zijn twintigste studeerde hij aan de School voor kerkmuziek. Hij was een leerling van Camille Saint-Saëns (1835 – 1921). Symfonieën en concerten schreef de Parijzenaar niet. Hij gaf de voorkeur aan kleinschaligheid en intimiteit. Zo componeerde hij prachtige liederen, pianowerken en kamermuziek. In 1879 ontstond het alom geprezen Pianokwartet 1 in c mineur opus 15 voor piano, viool, altviool en cello.

Fauré was bescheiden en het toonbeeld van eenvoud. Van reizen en tournees hield hij niet. Misschien was dat wel de reden dat er in het buitenland nauwelijks over hem werd gesproken. Die eer ging meer naar zijn Franse collega’s Ravel, Debussy en Berlioz.

Vertroosting voor de treurende ziel biedt Gabriel Fauré met zijn beroemde Requiem uit de jaren 1885 – 1890. Volgens musicologen schreef hij het werk om zijn overleden vader te eren. Faure echter zelf ontkende dit: Ik heb het nergens voor gecomponeerd, gewoon voor mijzelf, voor het plezier…  Het werd een componeer-proces van meer dan twintig jaar. Het eerste dat hij schreef was het Lebera Me, de muziek welke later als deel 6 in zijn Requiem terecht zou komen. Van dezelfde componist kennen we ook het populaire koorwerk Cantique de Jean Racine uit 1866.

De muziekpedagoge en componiste Nadia Boulanger (1887 – 1979) schreef over het Requiem van Fauré: ‘Het is niet alleen zijn grootste werk, maar het behoort bovendien tot de meest kostbare sieraden van de muziek. De sobere expressie van rouw wordt nergens teniet gedaan door effectbejag van de componist; geen spoor van twijfel ondermijnt zijn vaste geloof. Het werk straalt vertrouwen uit en een hoopvolle verwachting in een nieuwe toekomst’. Een collega over het werk: … ‘in één woord: de dood als een smartelijk, doch poëtisch wonder…’ Het requiem werd op Fauré’s eigen begrafenis gezongen en gespeeld.

In de Messe de Requiem voor koor, zangsolisten, orkest en orgel beluisteren we fijnzinnigheid alom. De componist noemde het zelf Een menselijk gevoel van eeuwige rust. Fauré distantieert zich van overweldigende, dramatische koren en orkestmassa’s, zoals bijvoorbeeld in het Requiem van landgenoot Berlioz. In plaats daarvan indringende expressie door subtiel spel van klankkleuren. Zelfs een voor het Requiem zo’n belangrijk onderdeel als het Dies Irae (Dag des oordeels) werd weggelaten. Fauré ruilde de verschrikkingen van het Laatste oordeel in voor de vrede van de dood. Zeer geliefd is Pie Jesu voor sopraan en orgel. Ook de baritonsolo in het Offertorium is een hoogtepunt.

Het Requiem heeft een uitvoeringsduur van ongeveer 35 minuten. Het bestaat uit zeven delen:

  1. Introitus et Kyrie 
  2. Offertorium
  3. Sanctus 
  4. Pie Jesu 
  5. Agnus Dei en Lux Aeterna 
  6. Libera Me 
  7. In Paradisum 

 

Het Requiem van Fauré staat al jaren in de top 10 van de Klassiek top 400.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

FAURE REQUIEM NUMMER032

Nota bene

De dood bracht menig componist tot het schrijven van een Requiem. In het Dies Irae (Dag des oordeels) vertelt de tekst over de verdoemenis. Niet bepaald een onderwerp waar uitvoeder en luisteraar op zit te wachten. Sommige Requiems zijn dan ook zwaar en somber van klank.

Maar het Requiem van Fauré vormt een uitzondering. Hij zag de dood niet als een pijnlijk einde, maar eerder als een bevrijding. Zo liet hij het sombere Dies Irae weg. Het resultaat was een vederlicht Requiem dat een hemelvaart lijkt uit te beelden. De kritiek wuifde de componist weg met: Let op mijn woorden, dit werk gaat mij beroemd maken. En zo geschiedde het.