Goethe langs de lijn

Vanaf de zijlijn coachte hij zijn talenten. Alles had hij met hen doorgesproken. Tekst en uitleg had hij gegeven, alle puntjes waren op de i gezet. Zijn Mannschaft was er klaar voor. Nu moesten zij het zelf doen. Wat hem betrof konden ze het speelveld betreden. De boys wisten wat er van hen verwacht werd, zij zouden er iets moois van maken.

Hij mocht zich in de handen wrijven. Hij had de beschikking over sterspelers als Franz S, Robert S, Hugo W, Johannes B, Ludwig B, Felix M, Jules M, Hector B, en Franz L. Stuk voor stuk supertalenten.

Toen hij het speelveld betrad werd zijn naam gescandeerd. Het publiek was gaan staan. Hij was de generaal. Een kort knikje gaf hij als waardering, meer niet. De militairkapel marcheerde af. Even later zat hij onder het afdak, de dugout. Zijn jongens stonden opgesteld in een strakke rij. Uit de speakers klonk Faust. Massaal werd er meegezongen. Het spel kon beginnen. De scheids floot af.

Geen moment stond hij op, hij bleef zitten waar hij zat. Een enkele keer dirigeerde hij een speler naar achteren of naar voren. Hij gebruikte geen stemverheffing, laat staan dat hij zou schreeuwen. In plaats van dat maakte hij aantekeningen in een zwart lederen notitieblok.

Ooit had hij zelf gespeeld, maar dat mocht geen naam hebben. Toen hij de jeugdige talenten Wolfgang M en Felix M had zien spelen, wist hij dat hij zoiets nimmer zou kunnen bereiken. Hij had zich teruggetrokken als speler en zich volledig toegelegd op het coachen.

In plaats van zijn talenten achterlijke rondjes te laten lopen of spastische krachttrainingen te laten doen liet hij ze plaats nemen in rood pluche stoelen. Hij las hen voor uit zijn zwart lederen notitieboek. Ademloos luisterden zij naar zijn verhalen over zijn helden, verhalen over Werther, Erlkönig, Faust en Egmont. Ze hielden van hun coach, hun generaal. Zij gingen daarom voor hem door het vuur. Zij zouden hem nimmer teleurstellen.