Gregoriaans
Het Gregoriaans is de officiële muziek van de katholieke kerk. De stijl wordt gekenmerkt door eenstemmigheid zonder begeleiding van instrumenten (a capella). Het gaat om vocale muziek. De teksten zijn in het Latijn en werden gezongen in kerken en kloosters door priesters, monniken en nonnen. Goed om te weten dat er in de middeleeuwen meer vrouwen- dan mannenkloosters waren en volop Gregoriaans gezongen werd.
De muziek dankt haar naam aan Paus Gregorius (rond 600 na Christus), die er een hobby van maakte om liederen van allerlei aard te verzamelen, ook wereldlijke. De legende wil dat paus Gregorius de melodieën heeft opgeschreven, nadat ze hem waren gedicteerd door de Heilige Geest in de vorm van een duif. Er zijn melodieën aangetroffen van voor 600 en uit meerdere windstreken. Omdat men toen nog niet beschikte over een ordentelijk notenschrift (zie notabene) werden vele liederen mondeling overgedragen. Voor elke gelegenheid of christelijke feestdag was er op een gegeven moment een lied. In principe kent iedere dag zijn eigen melodie!
Uit de talloze psalmen en liederen die in omloop waren werd onder keizer Karel de Grote (748 – 814) één standaardliturgie gedicteerd, voorzien van vaste, modale melodieën. Zo werden wereldwijd dezelfde melodieën gezongen. Het Gregoriaans is de oudste muziek van Europa en tevens de bron van alle muziek die later kwam.
Het Gregoriaans kent een vrij ritme en heeft daarom geen maatstrepen. De toonsoorten (toonladders) klinken niet als onze vertrouwelijke majeur of mineur, maar zijn opgedeeld in kerktoonladders. De teksten zijn bijbelse psalmen over geloof, liefde, leven en dood.
Tijdens een mis komen de vijf vaste misdelen aan de orde: Kyrie-Gloria-Credo-Sanctus-Agnus Dei.
Het Dies Irae = De dag van toorn, is een gregoriaanse melodie uit de 13e eeuw. Inmiddels hebben tal van klassieke componisten de melodie in hun werken ingelijfd en is zo langzamerhand de meest bekende gregoriaanse melodie die er bestaat.
Een van de eerste geestelijken die de gezangen in de landstaal wilde hebben, was kerkhervormer Maarten Luther (1483 – 1546). Hij vond dat de bevolking die geen kennis had aan Latijn ook recht had om te weten wat er allemaal beweerd werd in de gezangen. Ondanks deze stroming hield het Gregoriaans stand. Toch zien we dat sinds de invoering van de volkstaal in de liturgie, in de jaren zestig van de twintigste eeuw, het Gregoriaans een aanzienlijk mindere plaats inneemt.
Een voorbeeld van hoe het Gregoriaans heden nog kan klinken, is de in 1993 verschenen cd Las Mejores Obras Del Canto Gregoriano, gezongen door Spaanse kloosterlingen.
Luister ook eens naar de hymne Ubi caritas gecomponeerd door Duruflé in 1960 en gebaseerd is op het Gregoriaanse gezang met dezelfde naam.
De componist Morton Lauridsen schreef in 1994 het motet O magnum mysterium voor a capella koor. Het betreft een Gregoriaans gezang rond Kerstmis op de Latijnse tekst en weerspiegelt de ossen en ezel naast de kribbe. In een tweede thema is de tekst gebaseerd op de begroeting van Elizabeth die Maria verwelkomt wanneer ze op bezoek komt. Het stuk wordt omschreven als hemelse klanken in onverstoorbare kalmte.
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
GREGORIAANS NUMMER473
Nota bene
NOTENSCHRIFT
De oudste melodie waarvan notatie bekend is dateert van 1400 voor christus. De melodie is geschreven op kleitablet en gevonden aan de kust, nu Syrië. Er staan muzikale afstanden aangegeven onder de lettergrepen van de tekst, bedoeld voor de lier. De tekst die de melodie begeleidt gaat over een gebed aan de godin van de boomgaarden om vruchtbaarheid te schenken aan het land.
Een ander bekend voorbeeld van geschreven muziek dateert uit de 6e eeuw, toen de Romeinse filosoof Boëthius de noten van de twee octaven die toen in gebruik waren met letters weergaf. Hij hanteerde een schaal die van A tot O liep, waarbij A voor de laagste en O voor de hoogste noot stond.
Pas rond 1020 ontwierp de Italiaanse muziektheoreticus Guido van Arezzo de huidige muzieknotatie, waarbij de noten op lijnen staan die de hoogte aangeven.
Guido voerde ook de gewoonte in om de noten uit te spreken als ‘do-re-mi-fa-sol-la-ti’. Deze aanduidingen worden nog steeds gebruikt in o.a. Spanje en Italië, terwijl wij in West-Europa zijn overgestapt op de letters ‘C-D-E-F-G-A-B’.