Hummel – Trompetconcert
Johann Nepomuk Hummel (1778-1837) was een Oostenrijks componist en pianovirtuoos. Hij was bevriend met Beethoven en een tijdlang huisgenoot en leerling van Mozart. Hummel studeerde compositie bij Haydn en leidde zelf grote pianisten op zoals de alom bekende Carl Czerny. Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw reisde Hummel als piano-attractie door heel Europa.
Hummel was een van de vele pianovirtuozen die op dat moment in Wenen woonde en werkte. Behalve pianowerken schreef hij het inmiddels beroemde Trompetconcert voor de nieuwe ventieltrompet. Dit rond 1800 ontworpen instrument was de opvolger van de kleppentrompet van instrumentenbouwer en trompettist Anton Weidinger. Wat bezielde een eersteklas pianist om een Trompetconcert te schrijven, en dan ook nog eens één van de mooiste uit de muziekhistorie? Waren het de spectaculaire veranderingen die de trompet kort daarvoor had ondergaan door de uitvinding van de kleppen, of zelfs ventielen, die het instrument veel meer mogelijkheden verschafte?
Verschillende barokcomponisten hadden reeds eerder concerten voor de natuurtrompet (voorloper kleppentrompet) gecomponeerd: Händel, Vivaldi, Albinoni, Tartini, Torelli, Telemann e.a.
De première van Hummels Trompetconcert in Es had plaats op nieuwjaarsdag 1804. Hummel was vanaf die datum tot 1811 orkestleider aan het hof van de Esterhazy’s, een baan die hij had overgenomen van zijn leermeester Haydn. Ook Haydn had een opvallend mooi trompetconcert op zijn naam staan, maar het Hummelconcert wordt omschreven als veeleisender voor de solist. Hoe het ook zij; beide trompetconcerten behoren tot de topstukken uit de trompetliteratuur. Elke conservatorium trompet-student zal er aan moeten geloven om deze zeer virtuoze concerten onder de knie te krijgen!
Luister ook eens naar Hummels Fagotconcert!
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
HUMMEL TROMPETCONCERT NUMMER098
Nota bene
In soloconcerten, zoals in het trompetconcert van Hummel, is er ruimte voor een cadens. De componist last een pauzemoment in -meestal in een slotdeel- en laat de solist improviseren op het voorafgaande toonmateriaal. Zo geeft de componist de speler gelegenheid zijn virtuositeit te demonstreren. Met name in de romantiek waren cadensen belangrijk.
Maar soms schreef de componist zelf een cadens uit zodat er van improviseren geen sprake was. Zoals in bijvoorbeeld de pianoconcerten van Beethoven.
In het kort: Een cadens is een onbegeleide virtuoze passage meestal tegen het einde van een concertdeel. Soms betreft het een improvisatie maar kan ook door de componist uitgeschreven zijn.