Kodály – Háry János

De Hongaarse componist Zoltán Kodály (1882-1967) komt uit een muzikaal gezin. Na zijn studie aan het gymnasium studeerde hij zowel taalwetenschap als compositie. In 1906 promoveerde hij tot doctor in de filosofie over het Hongaarse volkslied. Na zijn studie werd hij benoemd tot hoogleraar aan het conservatorium, de Franz Liszt Muziekacademie, in Boedapest. Samen met zijn vriend, de componist Belá Bartók, ondernam Kodály vanaf 1904 tientallen reizen door zijn geboorteland en de rest van de Balkan om duizenden volksmelodieën op een eenvoudige bandrecorder vast te leggen.  Een museum werd hun beloning. (In deze hoedanigheid worden de twee componisten ook wel etnomusicoloog genoemd.)

De komische opera Háry János uit 1926 van Kodály wordt tegenwoordig nauwelijks nog uitgevoerd. Doch de aantrekkelijke suite van het werk staat regelmatig op het repertoire van de grote symfonieorkesten. Háry János is een soldaat die diverse avonturen beleeft, net als ‘onze’ Jan Klaassen, de Russische Petroeska of de beroemde Tijl Uilenspiegel. De held en sprookjesfiguur Háry János uit de Hongaarse literatuur is met name beroemd geworden doordat hij Napoleon uitdaagt voor een gevecht en hem verslaat. In het stuk is het volkse element volop aanwezig en het ademt honderd procent de sfeer van Hongarije uit. Bartók over de compositorische kwaliteiten van zijn vriend: ‘Zijn werken vormen een geloofsbelijdenis van de Hongaarse ziel’.

Drie andere grote werken van Kodály: Dansen uit Galanta, Psalmus Hungaricus en het aan het Nederlandse concertgebouw opgedragen Variaties voor orkest over het Hongaarse volkslied.

KODÁLY HÁRY JÁNOS SUITE NUMMER 321