Mahler – Symfonie 5
Vanaf 1897 stond de Oostenrijkse componist en dirigent Gustav Mahler (1860-1911) aan het hoofd van de Hofopera, zo’n beetje het belangrijkste orkest in het cultuurrijke Wenen. Verder ontving hij uitnodigingen van bijna alle grote Europese muziekhuizen. Mahler werkte met ijzeren hand, en eiste alles van zijn musici. Geen wonder dan ook dat hij beroemd en berucht was, zowel verafgood werd als door het slijk gehaald, bewierookt en aangevallen. Hoe dan ook: zo rond 1900 was Mahler een van de belangrijkste dirigenten van Europa.
Met zijn Symfonie 5 uit 1903 luidt Mahler een nieuwe periode in. Ook de daarop volgende Symfonie 6 past in zijn nieuwe trant van componeren. De soms overdreven natuurschilderingen, alsmede de volksliederen worden naar de achtergrond verdrongen en krijgen minder plaats dan voorheen. Zuivere symfonieën worden geboren, symfonieën met meer power en met meer muziektechnische orde.
Voorlopig dus geen gepeins meer over de zin van het leven en de koekoek hoog in de boom. Ditmaal geen koor zoals in de Symfonieën 2, 3 en 4. Geen klaaglied ook op de wereld in het algemeen, maar stemmingen van de componist zelf: van donker naar licht, van onheil naar hoop. Opvallend in de Symfonie 5 is de grote batterij aan koperen blaasinstrumenten. Ga maar na: zes hoorns, vier trompetten, drie trombones en één tuba.
Het stuk begint met een dodenmars waarin met afgemeten passen een begrafenisstoet passeert. Een prachtig gedeelte is het intieme Adagiëtto met hoog-romantische klanken en ijle strijkers met harp. Dit Adagiëtto werd gebruikt als filmmuziek voor de film Dood in Venetië naar het boek van Thomas Mann verfilmd door Visconti. Ook maakte de filmmaker gebruik van fragmenten uit Mahlers Symfonie 3 (archief).
De delen: 1. Treurmars 2. Stormachtig 3. Scherzo 4. Adagietto 5. Finale. Onder leiding van de componist ging de symfonie in 1904 in Keulen in première. Het werk duurt ongeveer zeventig minuten.
MAHLER SYMFONIE 5 NUMMER 360
Nota bene
De jaren tussen 1903 en 1905 zijn de gelukkigste jaren van Mahler. Eindelijk heeft hij als componist succes. Zijn Symfonie 3 wordt goed besproken. Maar als dirigent lijkt het bergafwaarts te gaan. Over zijn strenge leiderschap krijgt hij woorden met de musici van het orkest van de Weense Opera. Ook laat de antisemitische pers zich keer op keer laatdunkend over hem uit. Mahler is tenslotte van Joodse komaf. De wrijvingen stapelen zich op en de vijandige sfeer doet hem besluiten om te solliciteren naar het leiderschap van de Metropolitan Opera in New York.