Mendelssohn – Symfonie 3
In 1842 woonde Felix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847) met zijn gezin in de Leipzigerstraat in Berlijn. Aan een vriend schrijft hij: ‘Het drukke leven schijnt voorlopig voorbij te zijn. Ik heb de draad weer opgepakt van mijn grote symfonie (Symfonie 3), waaraan ik dagelijks met het grootste genoegen werk. Daarbij schilder ik, drink het zo nodige bronwater en breng de avonden met mijn gezin door met spelletjes en musiceren’.
Op 11 maart 1829 wordt in Berlijn, onder leiding van de 20 jarige Mendelssohn, voor het eerst na de dood van Johann Sebastian Bach (1685 – 1750), de Matthäuspassion uitgevoerd.
Na zijn successen als wonderkind, pianist, dirigent en ontdekker van de Matthäuspassion van Bach, besloten Mendelssohns ouders hem de wijde wereld in te sturen om zijn blik te verruimen. In april 1829 vertrok Felix per stoomboot naar Engeland en Schotland. Bij Schotland kwam het schip in een zware storm terecht. De indrukken van het natuurgeweld inspireerde Mendelssohn tot het componeren van de Hebriden-ouverture. Mendelssohn zou totaal 10 keer Engeland bezoeken.
Later heeft hij zijn indrukken uitvoeriger gebruikt in zijn Symfonie 3 in a mineur opus 56, die echter pas dertien jaar later zou verschijnen. De componist heeft er bijna vijftien jaar voor nodig gehad om het werk definitief te voltooien. De bijnaam Schotse symfonie is met name te danken aan het tweede deel waarin nationale Schotse melodieën zijn verwerkt. In dit deel laat de componist de klarinet en de hobo de doedelzak imiteren. In 1842 verovert Mendelssohn als componist Engeland. Het vorstenpaar koningin Victoria en prins Albert, inmiddels vrienden van de componist, smeken hem om de première van zijn Schotse symfonie in Engeland te laten opvoeren, aldus geschiedde in 1842.
Mendelssohn schreef Symfonie 3 voor: 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, 2 trompetten, pauken en strijkorkest
MENDELSSOHN SYMFONIE 3 NUMMER 441