Moessorgski – Nacht op kale berg
In de greep van de alcohol en eenzaamheid kende Modest Moessorgski (1839-1881) een trieste levensloop. Hij werd door zijn collega’s keer op keer geholpen met zijn zeer aparte composities. Het vak van instrumentatie was niet zijn sterkste punt. Hij had zelfs geen opleiding als componist. Hij schreef op swat ie goed vond klinken. Met name Rimski-Korsakov (1844 – 1908) heeft veel werken van hem veranderd, zo ook de Nacht op de kale berg.
Zowel de Fransman Saint-Saëns ( 1835 – 1921) als de Rus Moessorgski schreven een symfonisch gedicht vol nachtelijke hekserij. Saint-Saëns deed dat met zijn overbekende Danse macabre (1874), Moessorgski schreef zijn Nacht op de kale berg (1867) of zoals Moessorgski het zelf noemde: Johannesnacht op de Kale berg. In feite gaat het om een volksverhaal, maar vanwege de heksen houdt men het toch liever op een sprookje. De aanleiding tot het componeren van het stuk was dat de jonge Moessorgski een verhaal had gelezen van Nikolaj Gogol (1809 – 1852), De avond voor Sint Jan. Doch ook was de componist danig geïnspireerd door de Totentanz (1850) van Franz Liszt (1811 – 1886). In de drie genoemde werken klinkt het thema van het Dies Irae (Dag des oordeels).
Op de berg Triglaw, in de volksmond de Kale berg genoemd (nabij Kiev), komen op een nacht heksen (geesten der duisternis) bijeen om de duivel te ontmoeten. In de muziek hoor je duidelijk de aankomst van de heksen. Het hele orkest gaat tegen de achtergrond van de wervelende violen flink tekeer. De orkestklank wordt alsmaar heviger: de aanbidding van de satan en viering van de zwarte mis. Op het hoogtepunt neemt het tumult plotseling af. In een naburig dorpje klingelt een kerkklok. De morgen breekt aan en de hekserij raakt haar macht kwijt. Klarinet en fluit zingen een vredige melodie tot slot.
MOESSORGSKI NACHT OP DE KALE BERG 320