Mozart – Hoornkwintet
Wolfgang Amadeus Mozart werd in 1756 geboren in het Oostenrijkse Salzburg, hij stierf in 1791 in Wenen. Behalve musicus (viool en klavecimbel) was hij een veelzijdig componist die zich bezighield met vrijwel alle vormen van muziek. Zo was hij bedreven in het componeren van (solo-) concerten voor blaasinstrumenten waaronder het fabuleuze Klarinetconcert, Fluitconcert, Hoboconcert, Concert voor harp fluit en orkest en Hoornconcert. Voor genoemde blaasinstrumenten componeerde hij eveneens in kleinere bezetting: Kwartet en Kwintet.
In 1782 schreef Mozart voor zijn vriend, de hoornist Joseph Leutgeb, in het dagelijks leven kaasboer, zijn Hoornkwintet in Es KV 407 (Hoorn, Viool, twee Altviolen en Cello). Ongewoon is het feit dat Mozart twee altviolen voorschreef in plaats van de gebruikelijke twee violen. De hoorn rond 1780 was nog een instrument zonder ventielen. De speler moest dus gebruikmaken van de natuurtonen en zijn embouchure. Vergeleken met de fluit, hobo, en klarinet was deze natuurhoorn een stuk lastiger om te bespelen. In het driedelige Hoornkwintet wordt van de hoornist dan ook eerder een mooie toon verlangt dan virtuositeit, uitgezonderd het slotdeel.
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
MOZART HOORNKWINTET NUMMER 985
Nota bene
De hoorn
Er zijn musici en componisten, waaronder Robert Schumann, die de hoorn (French horn) de ziel van het orkest noemen.
De hoorn heeft van alle koperen blaasinstrumenten uit het symfonieorkest met zijn vier octaven het grootste bereik. Om alle tonen te bereiken kunnen er ventielen ingedrukt worden en gebruik worden gemaakt van de techniek ‘stoppen’. Met het stoppen wordt de hand in de beker gestopt.
Het waren met name de componisten Mozart en later Richard Strauss en Wagner die de hoorn steeds meer in hun werken voorschreven. Uiteindelijk is de hoorn onmisbaar in het huidige symfonieorkest.