Mozart – Laudate Dominum

Moe van de hoge verwachting die men koesterde omtrent zijn status als wonderkind, de soms jaren durende concertreizen en de daaraan verbonden optredens, en moe van de autoriteit van zijn vader Leopold en ook nog eens van zijn broodheer de aartsbisschop van Salszburg, vestigde Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) zich in 1781 in de Europese muziekstad Wenen. Tijdens zijn laatste tournee overleed zijn moeder in Parijs. In Wenen kreeg hij snel contact met muziekuitgevers en ook kwam hij over de vloer bij de componist Gluck en de familie Von Weber. Doch een vaste baan zat er voorlopig niet in. In 1782 trouwde hij Constance, een nichtje van de componist Carl Maria von Weber, een niet onverdienstelijk zangeres.

Mozart was niet bepaald een verwoed kerkganger, maar wel een super gelovig mens.  Het is bekend dat hij zich aansloot bij de loge der Vrijmetselarij, een broederschap die het levensspel min of meer in eigen hand nam en zich daarmee niet bepaald geliefd maakte bij de kerk. Toch heeft Mozart veel kerkmuziek geschreven. We denken dan aan zijn Requiem en aan zijn vele missen en vespers (in de katholieke kerkmuziek vaste gezangen voor de avonddienst). Een van Mozarts meest bekende kerkmuziekstukken is de Vesperae solemnes de confessore uit 1780. Het befaamde Laudate Dominum (Looft God – Psalm 117) KV 339 geeft ons een schitterende sopraansolo afgewisseld met prachtig koor en orkestwerk. Voor veel mensen geldt dit stuk als het mooiste dat Mozart ooit geschreven heeft.

Een ander geliefd religieus werk is het motet Exsultate, jubilate uit 1773 (instrumentale herziening 1779). Het werd gecomponeerd toen Mozart in Milaan verbleef tijdens de productie van zijn opera Lucio Silla die daar in het Teatro Regio Ducale werd uitgevoerd. Het werd geschreven voor een castraat met orkestbegeleiding, maar wordt tegenwoordig meestal door een vrouwelijke sopraan uitgevoerd. Het werk herbergt een vreugdevolle tekst dat muzikaal vooral is vastgelegd in het sublieme Alleluja.

MOZART LAUDATE DOMINUM NUMMER 281