Nederlandse Componisten 1

Componisten uit de Zuidelijke Nederlanden van 1400 – 1700

Guillaume Dufay (1397 – 1474) werd in het Vlaamse Beersel (bij Brussel) geboren. Als puber zong hij in het kerkkoor van Kamerijk. Op 23jarige leeftijd zocht hij zijn geluk in Italië. Hij werkte daar als hof componist. In 1428 wordt hij tot priester gewijd en komt als zanger in dienst bij de pauselijk kapel. Later keert hij als een beroemd componist terug naar Kamerijk. Men noemt Dufay een overgangscomponist van de middeleeuwen naar de renaissance. Men beschouwt hem als een van de belangrijkste componisten van de 15e eeuw. Zijn specialiteit was polyfone muziek voor zangstemmen, zowel geestelijk als wereldlijk. Voor het componeren van verschillende missen gebruikte hij als uitgangspunt een wereldlijk lied. Zo’n mis werd dan vernoemd naar dit lied. Een voorbeeld hiervan is de mis L’homme armé (gewapende man).

Gilles Binchois (1400 – 1460) Geboren in het Zuid-Nederlandse Bergen. Zijn oeuvre bestaat uit kerkmuziek en hoofse liefdesliederen. Er is van zijn werk veel verloren gegaan. Er zijn delen van een Magnificat en een Te Deum van hem bewaard gebleven.

Johannes Ockeghem was een Vlaams componist. Hij werd geboren tussen 1410 en 1425 en stierf in 1497. Aanvankelijk was hij koorzanger aan de Lieve Vrouwenkerk in Antwerpen. Maar in 1452 pikte de Franse koning hem daar weg om daar als zanger en componist tot zijn dood aan het Franse hof te werken. Met het componeren voor het hof verdiende hij veel geld. Later vanaf 1463 mocht hij zich kanunnik (koorheer) noemen van de Notre Dame. Ockechem componeerde missen, motetten en chansons. Hij was een meester in de polyfonie. Een voorbeeld hiervan is zijn Missa Prolationum. Behalve deze mis schreef hij een Ave Maria, Requiem, Salve Regina e.a

Jacob Obrecht (zie afbeelding boven) werd in Gent geboren, dat was in 1457, hij stierf in 1505 in het Italiaanse Ferrera. Deze Vlaamse componist was zoon van een stadstrompettist. Rond 1480 was hij actief als koorleider en componist in de Sint-Gertrudiskerk te Bergen op Zoom. Weer later wordt hij aangesteld als kerkmusicus in de kathedraal van Kamerijk. Een aantal jaren later treft men hem in dezelfde functie aan te Brugge. Obrechts mis L’homme armé werd geschreven voor vier stemmen zonder enige instrumentale begeleiding. Als basis voor deze mis gebruikte hij een volkslied dat in die tijd bekend was: L’homme armé. Obrecht was een meester in de polyfonie. Luister ook naar zijn Salve Regina.

Heinrich Isaac (1450 – 1517) Hij werd in Vlaams-Brabant geboren. Over zijn huiselijke omstandigheden en opvoeding is niets bekend. Zijn geboortejaar is een gissing. Vanaf zijn dertigste levensjaar werkte hij voor de beroemde Lorenzo de Medici in Florence. Isaac was organist van de kathedraal in Florence. Na de periode in Italië verbleef hij achtereenvolgens in de Oostenrijkse steden Innsbruck en Wenen. Keizer Maximiliaan benoemde hem tot hof componist. Isaac heeft een enorm oeuvre nagelaten. Hij schreef zowel vocale- als instrumentale muziek, religieus en wereldlijk. Een beroemd lied van hem is het vierstemmige Ich muss dich lassen. De religieuze muziek bestond uit Missen (een veertigtal) en Motetten. Zijn liederen waren vaak luchtig van aard.

Desprez Josquin (1450-1521) Met tal van bijnamen werd deze Zuid-Nederlandse componist en zanger tijdens zijn leven geëerd. ‘De ware meester der muziek’, werd hij genoemd, of ‘Prins van de muziek’. Hij was de belangrijkste laatmiddeleeuwse componist en een meester van de polyfonie. Voor tijdgenoot Luther (1483-1546) was er geen betere musicus. ‘Des Prez is de meester der tonen’, aldus Luther. De werken van Des Prez waren meestal van religieuze aard. Vermoedelijk is Des Prez geboren in de buurt van het Belgische Doornik, dicht bij de Franse grens. Eerst was hij zanger in de kathedraal van Milaan, daarna lid van het pauselijke koor in Rome en tenslotte hofcomponist van Lodewijk XII in Frankrijk. Josquin schreef meer dan honderd Motetten, waaronder Ave Maria, Stabat Mater dolorosa, Miserere en Salve regina. Verder componeerde Josquin verschillende missen, waaronder de beroemde Missa L’homme armé.

Jean Richafort (1480 – 1547) was een Zuid-Nederlandse componist uit de Renaissance. Als geboorteplaats wordt Henegouwen aangewezen. Hij was leerling van de beroemde Josquin. Zijn bekendheid heeft hij vooral te danken aan zijn zes-stemmige Requiem dat hij voor de dood van zijn leermeester schreef, Requiem in memoriam Josquin Desprez 1532).

Adriaen Willaert (1490 – 1562) was een beroemdheid in zijn tijd. Was Titiaan (1487 – 1576) de grote schilder, Willaert werd verafgood door muziekliefhebbers. Tegenwoordig is de naam en zijn muziek alleen bij kenners bekend. De Zuid Nederlandse componist werd geboren nabij Brugge. Zoals zo veel kunstenaars vestigde hij zich in Italië, eerst Rome en daarna werd zijn vaste verblijfplaats Venetië. In 1527 werd hij benoemd tot kapelmeester van de San Marco, een baan die in hoog aanzien stond. Hij zou er 35 jaar, tot aan zijn dood verblijven. Willaert was als muziekleraar zeer geliefd bij zijn leerlingen, waaronder Andrea Gabrieli (1532 – 1585). Willaert liet een uitgebreid oeuvre na van zowel kerkelijke als wereldlijke meerstemmige muziek. Zijn specialiteit was het schrijven voor dubbelkoor. In de San Marco was dit uitstekend uit te voeren door de aanwezigheid van meerdere galerijen, waar de koren stonden opgesteld om zo afwisselend en met elkaar te zingen. Willaert schreef Motetten, Madrigalen, Missen, Chansons, en instrumentale muziek. De componist gebruikte voor zijn Madrigalen teksten van de humanist Francesco Petrarca (1304 – 1374).

 Nicolas Gombert (1495 – 1560) was een Vlaams componist van polyfone muziek. Hij werd in het zuiden van Vlaanderen geboren. Hij werkte als zanger en componist aan het hof van Karel V. Later werd hij verantwoordelijk voor de koorknapen en tevens voor hun opvoeding. De groep volgde de keizer op zijn reizen door Europa, met name door Spanje. Rond 1530 werd hij tot priester gewijd. Gombert zou schuldig zijn bevonden aan de aanranding van een jongen die onder zijn goede zorgen viel en werd daarom veroordeeld tot dwangarbeid in de galeien. Het Magnificat (1552) wordt meestal beschouwd als zijn zwanenzang. Het werk zou Karel V ertoe bewogen hebben hem gratie te verlenen. Het priesterschap werd hem afgenomen. Gombert was een meester van de polyfonie, waaronder de imitatie-techniek, in het bijzonder van de geestelijke muziek. Ook schreef hij Chansons. En verder 150 Motetten, waaronder Musae Jovis en 10 Missen.

Jacob Clemens non Papa (1510 – 1555) was een renaissance componist uit de vroege Nederlanden. Hij was werkzaam in Brugge en Antwerpen. Als muzikant en zanger werd hij in 1544 benoemd aan de Sint Donaaskerk in Brugge. Daarna vertrok hij naar Antwerpen om samen te werken met Tielman Susato (zie archief), een van de eerste muziekdrukkers, waar hij zijn composities laat drukken en uitgeven, waaronder een Requiem, 200 motetten, driestemmige psalmen en de Souterliedekens (159 totaal). Met dit oeuvre zou Clemens non Papa een van de belangrijkste en meest productieve componist van zijn generatie zijn geweest. De Souterliedekens (souter = psalter = psalm) worden in 1540 uitgegeven. Het betreft een volledige verzameling meerstemmige Nederlandse psalmvertalingen. De eenstemmige hoofdmelodieën waren veelal ontleend aan populaire liederen.

Philippus de Monte (1521 – 1603) werd in 1521 in Mechelen geboren, hij stierf in 1603 in Praag. Als jongen was hij koorknaap in de Sint Rombout Kathedraal. Als 20-jarige treft men hem aan in Napels waar hij werkzaam is als zanger en componist. Hij was in zijn tijd beroemd als componist van madrigalen. In 1555 verbleef hij in Engeland en werd zanger in het koor van Filips II van Spanje (en heerser van de Nederlanden). In 1568 treffen we hem als kapelmeester in Wenen bij keizer Maximiliaan. Zijn werken, die door geheel Europa verspreid werden bestaan uit zowel wereldlijke als geestelijke vocale werken: missen, motetten, madrigalen, liederen.

Orlando di Lasso (1532 – 1594), ook wel Lassus genoemd, was een Zuid Nederlands componist. Er is niet veel over hem bekend. Wel weten we dat hij koorknaap was aan de Sint-Nicolaaskerk te Bergen (Fr: Mons), de hoofdstad van de Belgische provincie Henegouwen. In 1556 werden in Antwerpen zijn eerste vocale werken (vier- en vijfstemmig a capella) uitgegeven. In hetzelfde jaar kwam hij in dienst bij hertog Albrecht von Beieren in München, waar hij tot zijn dood zou blijven werken. In Frankrijk bestelde koning Karel balletten bij hem. In 1570 werd hij in de adelstand verheven.  Als componist looft men Di Lasso vooral om zijn Motetten. Hij schreef er honderden! Andere religieuze muziek van deze veelschrijver zijn meer dan 50 Missen, Requiems, Magnificatten, Passies, Psalmen Davids. (De Missen van Di Lasso waren soms gebaseerd op Franse chansons, waarvan sommigen obscure teksten bevatten)

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) Zie afbeelding bovenaan. De in Deventer geboren Sweelinck was in feite een zoon van de Gouden Eeuw. De welvaart in de Nederlanden bloeide als nergens ter wereld. Er heerste een ongekende activiteit in de bouwkunst, beeldende kunst, letterkunde en wetenschap. Sweelinck onderhield contacten met de elite uit Amsterdam, waaronder Huygens, Vondel en Hooft. Toen hij benoemd werd tot organist van de Oude Kerk in Amsterdam, werd orgelspel en meerstemmig zingen verboden. De componist bekeerde zich tot het protestantisme. Sweelinck werd beroemd door het geven van orgelconcerten (buiten kerktijd) en werd overstelpt door leerlingen uit alle windstreken. Sweelincks meesterschap ligt in de instrumentale (orgel)kunst. Maar ook schreef hij een monumentaal oeuvre aan vocale muziek, waaronder vier bundels met meerstemmige zettingen van alle 150 Psalmen. Deze uitgebreide serie geestelijke polyfone werken vormt een monument in de Nederlandse muziek.

Adriaen Valerius (1570 – 1625), geboren in Veere, was een Nederlandse dichter en componist. Als zoon van een Franse ambtenaar kwam hij in dienst van de burgemeester van Veere in Zeeland. Hij is bekend van zijn Geuzenliederen die vertellen over de Tachtigjarige Oorlog uitgegeven in. de Nederlandse Gedenck-clanck uit 1626. Bekende geuzenliederen zijn Wilhelmus van Nassouwe, Merck toch hoe sterck en Wilt heden nu treden.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

NEDERLANDSE COMPONISTEN 1 NUMMER 912