Prokofjev – Symfonieën
Sergej Prokofjev (1891 – 1953) was een pianovirtuoos en componist uit de eerste helft van de vorige eeuw. In 1917 maakte hij een daverend debuut met zijn Symfonie 1, bijgenaamd de Klassieke Symfonie. Van zijn 7 symfonieën is dit nog steeds een van zijn meest geliefde werken. (Symfonie 1 en Symfonie 5 zijn als zelfstandige items opgenomen in het archief.) Zijn werken worden omschreven als zowel als modern als romantisch. Een sterk punt van de componist is zijn levendige ritmiek en zijn gevoel voor klankkleur.
Symfonie 2 in d mineur opus 40 kwam tot stand in 1925. Het werk kent slechts twee delen en is van geheel andere orde dan zijn eerste, de Klassieke Symfonie, welke in de trant van Haydn was gecomponeerd. Het stuk dat zijn première beleefde in Parijs stuitte op hevige kritiek. Getuige het luidruchtige, rauwe eerste deel van Symfonie 2, dacht men dat het een ode zou zijn op de industriële revolutie en/of een antwoord op de eerste wereldoorlog. Critici beweerden ook dat de componist wilde laten horen dat hij behalve klassiek ook modern kon componeren. Prokofjev had het plan om de symfonie te herschrijven, maar is daar niet aan toegekomen.
Symfonie 3 in c mineur was eigenlijk bedoeld als opera. De Vuurengel, een schrikbarend werk met duivelse taferelen. Omdat dit werk niet op de planken is gekomen, herschreef Prokofjev het als een symfonie. Het succes van Symfonie 3 was slecht. Het werk kent 4 delen en duurt ongeveer 35 minuten. Na Prokofjevs dood werd de opera alsnog opgevoerd.
Symfonie 4 in C majeur uit 1930 is eveneens afgeleid van een ander werk. Oorspronkelijk was het bedoeld voor het ballet De verloren zoon. Maar gezien het matige succes van het ballet maakte de componist er een symfonie van. Twintig jaar later was Symfonie 4 voor het eerst te beluisteren.
Symfonie 5 (zie ook archief) is ontstaan tijdens de jaren van de tweede wereldoorlog. De symfonie wordt daarom ook wel Oorlogssymfonie genoemd. Ondanks deze bijnaam heeft de componist het een ode aan de vrije en gelukkige mens genoemd, en een loftuiting op de overwinning. Het eerste deel zit vol melodie en lyriek. Het derde deel, het adagio is hartverscheurend. Het slotdeel met de aanduiding Giocoso is inderdaad grappig, vrolijk en opgewekt.
Symfonie 6 in es mineur opus 111 beleefde haar première in 1947. Het werk is ronduit somber te noemen. Dit heeft alles te maken met de tweede wereldoorlog. Symfonie 6 is de tegenhanger van de succesvolle opgewekte Symfonie 5. Het werk is een klaagzang op de verschrikkingen van de oorlogsjaren. Indrukwekkend is het langzame eerste deel. Het Sovjetregime onder leiding van Stalin verbood het werk voor uitvoering. De oorlog was immers gewonnen!
Symfonie 7 in c mineur opus 131 komt uit 1952. De symfonie opent met een langzame inleiding. Na de zogenaamde afgang van Symfonie 6 lijkt het of de componist heeft gebogen voor het Sovjetregime. Het werk is weer ouderwets van stemming. We horen een milde Prokofjev. Er zijn zelfs raakvlakken met zijn populaire Symfonie 1. Het ontving met het werk zelfs de Lenin-prijs.
PROKOFJEV SYMFONIEEN NUMMER 572