Ravel – Tzigane

Na het voltooien van zijn instrumentatie van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling in 1922 ging Maurice Ravel (1875-1937) op tournee als dirigent van eigen werk. Hij deed daarbij Amsterdam, Venetië, Londen en Den Haag aan. Volgens de pers was de dirigent Ravel een houten Klaas zonder enige techniek en met slechts de allereenvoudigste gebaren. Verder meldde men dat het ging om een uiterst bescheiden, kleine en smalle man. In werkelijkheid was Ravel, als hij zonder inspiratie zat, een kroegloper van jewelste en er werd gefluisterd dat hij zo af en toe ook harddrugs gebruikte.

‘Stuk in de stijl van een Hongaarse rapsodie’ noemde Ravel zijn Tzigane uit 1924. Het zeer virtuoze werk vol zigeunerklanken en acrobatisch vioolspel wordt tegenwoordig vaak geheel solistisch op de planken gebracht. Oorspronkelijk is het een werk voor soloviool en piano-lutheal, een klavierinstrument dat de luit – of liever het zigeunercymbalon – nabootst. Zoals Ravel met zijn meeste solowerken deed, orchestreerde hij zijn Tzigane kort na het ontstaan ervan. Ravel droeg het werk op aan de Hongaarse violiste Jelly d’Aranyi (1893 – 1966). De kunstenares vroeg Ravel een speciale boodschap op haar partituur te schrijven. Haar teleurstelling was groot toen ze Ravels boodschap las, die luidde: ‘Aan Jelly d’Aranyi, Maurice Ravel’. ‘Is dat alles?’, vroeg zij verwonderd. ‘Ja, maar het is voor de eeuwigheid’, was Ravels antwoord.

Een aantal jaar later (1928) dan Tzigane zou Ravel het fameuze Pianoconcert voor linkerhand componeren, en ook nog eens zijn misschien wel meest bekende werk, de Bolero.

RAVEL TZIGANE NUMMER 154
https://www.youtube.com/watch?v=w0ObgSKBqTQ

Nota bene

Ravel meldt zich aan bij het leger. Helaas, te smal, te iel. In 1916 vecht hij met de Fransen mee aan het front bij Verdun. Nou ja, vechten…? Lichtgewichten vechten niet.

Zijn taak wordt een vrachtwagen te besturen om oorlogsslachtoffers mee op te halen. Hij wordt ziek van de rottigheid, de loopgraven, de verminkingen, en van de lijken. Lichamelijk en geestelijk gesloopt keert hij terug naar huis.

Maurice woont tot zijn veertigste bij zijn moeder. Als zij doodgaat is Maurice kapot. De nerveuze en door slapeloosheid geplaagde Ravel weet zich geen raad. Hij trekt in bij een broer. Als deze gaat huwen gaat hij alleen wonen, met zijn katten, zijn speelgoeddieren en mechanische poppen in een sprookjeshuis even buiten Parijs.