Schubert – Tod und das Mädchen

De Oostenrijker Franz Schubert (1797-1828) was een fan van Beethoven (1770 – 1827). Beiden leefden en werkten in Wenen. Beethoven stond echter (te) ver van Schubert af. Hij was een gevierd pianist en componist, Schubert kreeg zijn muziek nauwelijks gepubliceerd. Kort voor zijn dood kreeg Beethoven de muziek van Schubert onder ogen. Hij mompelde iets over een nieuwe ster aan de hemel. Niet lang daarna overleed hij. Een jaar later stierf Schubert zelf, op eenendertigjarige leeftijd. Beide meesters schreven indrukwekkende kamermuziek, waaronder een reeks strijkkwartetten.

In tegenstelling tot het vrolijke en optimistische Forellenkwintet is het strijkkwartet Der Tod und das Mädchen (in d mineur, D 810 ) zeer droevig van toon. Franz Schubert was in de greep van een geslachtsziekte en schreef zijn veertiende strijkkwartet (voor twee violen, altviool en cello) met zijn vroege dood voor ogen.

Het is sobere en aangrijpende mineurmuziek. Klanken vol leed, spijt en berusting. Maar ook een laatste opwelling van woede. Vooral het tweede deel waarin de vijf variaties beginnen over het lied Der Tod und das Mädchen doet menigeen huiveren. Hier en daar fluisterende, haast breekbare muziek. Het was alsof de meester de dood reeds aanvaard had.

Na een tamelijk heftig eerste deel, beginnen de droevige en zeer langzame variaties over Schuberts lied Der Tod und das Mädchen dat hij eerder in 1817 componeerde, waarin een meisje worstelt met de dood, of hoe de dood een meisje verleidt. Ook een ander lied, Der Jüngling und der Tod speelt een rol in het kwartet. In dit lied doet een jongeman een smeekbede om te sterven. Het kwartet sluit met een snel deel dat hier en daar aan het lied Erlkönig doet denken dat eveneens de dood als onderwerp heeft.

___________________________________________

Der Tod und das Mädchen, D 531, Op. 7, No. 3, is een Duitstalig lied geschreven door Franz Schubert in februari 1817 op tekst van Matthias Claudius uit 1774. Dit kunstlied stond aan de basis van het strijkkwartet

Vorüber! Ach, vorüber! Geh wilder Knochenmann! Ich bin noch jung, geh Lieber! Und rühre mich nicht an.

Der Tod: Gib deine Hand, du schön und zart Gebild! Bin Freund, und komme nicht zu strafen: Sei gutes Muts! ich bin nicht wild, Sollst sanft in meinen Armen schlafen.

Ga aan mij voorbij, oh, ga aan mij voorbij! Ga, wilde bottenman! Ik ben nog jong, ga lieverd! En raak me niet aan.

Geef je hand, jij mooi en teder schepsel! (Ik) ben (een) vriend, en kom niet om te straffen: Heb vertrouwen! ik ben niet wild, Zacht zal je in mijn armen slapen.

____________________________________

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

SCHUBERT STRIJKKWARTET DER TOD UND DAS MÄDCHEN NUMMER009

Nota bene

In het slotdeel van het droevige maar tevens misschien het mooiste strijkkwartet uit de muziekgeschiedenis Das Tod und das Mädchen van Franz Schubert klinkt een Tarantella.

Van oorsprong is de Tarantella een Italiaanse dans en kenmerkt zich tot het snel ronddraaien van dansende (vrouwelijke-) paren.

Door wild te dansen dacht men de dodelijke beet van een Tarantula spin te genezen. Tegenwoordig wordt de dans uitgevoerd tijdens feesten zoals bruiloften. Men danst dan in een cirkel waarbij de richting telkens verandert.

In de Godfather films worden Tarantella’s uitgevoerd.
Tal van klassieke componisten schreven een Tarantella:
Beethoven in de Kreutzersonate, Rossini in zijn beroemde La Danza van Rossini, Tsjaikovski in zijn Capriccio Italien, en verder Chopin, Debussy, Liszt, Mendelssohn, Prokofjev, Rachmaninov, Saint-Saëns, e.a.