Schumann – Symfonie 1 en 2
Over het algemeen beschouwt men Robert Schumann (1810 – 1856) als componist van liederen en van pianowerken (waaronder een wereldvermaard pianoconcert.) Verder schreef hij o.a. vier symfonieën, waarvan de nummers 2, 3 (Rheinische) en 4 het meest geliefd zijn.
Als zoon van een boekhandelaar en uitgever werd Schumann geboren in Zwickau, een stadje ten westen van Dresdsen. Als kind verslond hij literatuur. Dit is wellicht de reden dat hij zoveel gedichten op muziek heeft gezet. Men beschouwt Schumann als een echte romanticus.
Pas in 1841 schreef hij zijn eerste grote symfonische werk, de Lentesymfonie. De première van Symfonie 1 was in het Gewandhaus te Leipzig onder leiding van zijn vriend en collega Felix Mendelssohn. Het werd één van de grootste successen in Schumanns carrière. Hij wilde perse geen natuurschilderingen in zijn symfonie, eerder stemmingen van de mens tijdens de lente, bijvoorbeeld zin in het leven, plannenmaken, hoop, er op uit… Toch zou zijn echtgenote Clara, toen ze het werk voor het eerst hoorde enthousiast gereageerd hebben met dat ze kwetterende vogels hoorde, de geur van bloemperken, en het fris van de bomen.
Symfonie 2 verscheen in 1846. Men was toen niet bijster enthousiast. Door zijn werken uit te voeren deden zijn vrouw, de pianiste Clara en de componist Brahms er van alles aan om de toen zwaarmoedige en uiterst labiele componist een hart onder de riem te steken.
In Symfonie 2 in C groot opus 61 bracht Schumann eer aan Johann Sebastian Bach door in het werk motieven van hem te citeren. Tevens liet hij in de finale duidelijk Beethoven klinken (Symfonie 9 en An die ferne Geliebte). Op 5 november 1846 dirigeerde Felix Mendelssohn wederom de première, eveneens in het Gewandhaus in Leipzig. De symfonieën van Schumann zijn van invloed geweest op die van Brahms en Tsjaikovski.
SCHUMANN SYMFONIE 1 en 2 NUMMER 607