Sjostakovitsj – Celloconcerten
Dmitri Sjostakovitsj (1906 – 1975) was een Russisch componist en pianist. Als zestienjarige trad hij op als wonderkind. Drie jaar later studeerde hij aan het conservatorium van zijn geboorteplaats Sint Petersburg cum laude af met zijn eerste symfonie Met dit werk vierde hij zijn eerste triomfen. Met zijn meesterlijke orkestratie, vlijmscherpe dissonanten en grote contrasten was toen reeds te horen dat er een bijzondere componist was opgestaan. Maar dat hij één van de belangrijkste componisten van de twintigste eeuw zou worden kon op dat moment nog niemand vermoeden.
Sjostakovitsj schreef twee celloconcerten. Met name het eerste celloconcert uit 1959 neemt een prominente plaats in binnen het repertoire en is waarschijnlijk het meest uitgevoerde moderne celloconcert. Het concert werd opgedragen aan meester-cellist Mstislav Rostropovitsj (1927 – 2007) die het moeilijke stuk binnen binnen een week uit het hoofd leerde en tevens voor de première zorgde. Virtuoze hoogstandjes door de cello, maar ook de individuele orkestmusicus wordt naar het puntje van zijn stoel verwezen. Na het energieke eerste deel volgt een langgerekt langzaam deel vol klagende lyriek.
Het tweede celloconcert is minder bekend. Het is aanmerkelijk lyrischer dan het eerste. Zijn zestigste verjaardag, op 25 september 1966, werd aangegrepen om het werk in Moskou zijn vuurdoop te geven. Weer was het Rostropovitsj die samen met het Russische staatsorkest de première verzorgde. Het concert vangt aan met een langdurig largo hoofdzakelijk gespeeld door de cello. Het klinkt mysterieus, ernstig, haast angstig. Bijna 20 minuten klinkt het largo voordat er leven in de brouwerij komt. Het allegretto kondigt zich aan, afgewisseld met onverwachts prachtige thematiek.
De twee celloconcerten van Sjostakovitsj onderscheiden zich van elkaar door verschillen in vorm en inhoud: Celloconcert 1 is agressief en heeft een uitgebreide cadens, Celloconcert 2 is daarentegen rustiger en mysterieus.
Het moge bekend zijn, Sjostakovitsj heeft zijn hele leven last gehad van het regime van de communistische staat waarin hij opgroeide. Veel vrienden en collega kunstenaars zijn door het regime omgebracht, maar de componist wist zich staande te houden al moest hij zich qua composities wel aan bepaalde richtlijnen houden.
SJOSTAKOVITSJ CELLOCONCERTEN NUMMER 541
Nota bene
Tijdens de barre Oorlogswinter van 1941 componeerde Sjostakovitsj zijn zevende symfonie ‘Leningrad’ het tegenwoordige Sint-Petersburg. De bezetting van deze stad zou twee en een halfjaar duren en een derde van de bevolking kwam om.
Als bijtitel noteerde Sjostakovitsj de volgende zin: ‘Aan ons gevecht tegen het fascisme, aan onze overwinning op de vijand, aan mijn stad Leningrad draag ik dit werk op.’
Voor de eerste uitvoering op 9 augustus 1942 kon Sjostakovitsj geen beroep doen op het Filharmonisch Orkest.
De componist moest het met een handvol musici doen, leden van het kleine Leningrad Radio-Orkest aangevuld met militaire muzikanten. Van het Radio-orkest was nog maar een derde over en veel muzikanten verkeerden in hongersnood.