Sjostakovitsj – Jazz-suite 2

De meest geniale componist van de twintigste eeuw wordt hij genoemd. Als een van de weinige kunstenaars bleef Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) de Sovjet-Unie trouw, al had hij het soms zwaar te voorduren. Het ene moment werd hij afgekraakt, verguisd en gedreigd naar Siberië te worden verbannen, het andere moment werd de componist bejubeld en de hemel in geprezen.

Dat de meester van veel markten thuis was, heeft hij bewezen in zijn vijftien symfonieën en vijftien strijkkwartetten. Maar ook aan de ontwikkeling van de lichte muziek droeg Sjostakovitsj zijn steentje bij. En als het even moest, kon de componist melodietjes toveren die door iedereen herkend en gewaardeerd werden. Reeds als tiener speelde hij piano in de bioscoop met muziekjes die door een ieder mee- of nagezongen konden worden.

Net als Europa raakte ook de Sovjet-Unie tussen de twee wereldoorlogen in de ban van de jazz. De platen van de swing-orkesten uit Amerika werden met enthousiasme nagespeeld. Totdat het regime van Stalin toesloeg. De Sovjetleider verbood een al te spontane verbreiding van deze decadente Amerikaanse muzieksoort. In 1938 werd een staatsjazzorkest geformeerd dat politiek-correcte en door de partijleiding goedgekeurde jazz moest spelen. Componisten van eigen bodem kregen de opdracht jazzstukken te componeren. Ook Sjostakovitsj, die reeds in 1934 op eigen houtje zijn Jazz-suite nr. 1 had gecomponeerd, werd benaderd. Zo ontstond in de 1938 Jazz-suite nr. 2. Een suite trouwens waar weinig jazz in valt te bespeuren. Het is eerder dans-, straat- of kermismuziek!  Het stuk ging in 1938 voor Moscow Radio in premiere. De verkeerde titel Jazz Suite nr. 2 heeft inmiddels een nieuwe naam: Suite voor Variété orkest. Internationaal bekendheid verkreeg de suite door het orkest van Andre Rieu. Fluit of zing het thema van Wals nummer 2 uit de suite eens naar een toevallige voorbijganger. Wedden dat deze het kent?

SJOSTAKOVITSJ JAZZSUITE 2 NUMMER 408

Nota bene

Tijdens repetities hield hij zich bescheiden op de achtergrond, zittende op een stoel in de donkerte van de zaal. Commentaar op een dirigent of uitvoerders zou hij zelden geven. Hij had respect voor de uitvoerders van zijn muziek. Hij beet nog liever de punt van zijn tong af dan dat hij commentaar zou leveren.
Hij was geen prater, geen schrijver, geen filosoof. Louter met muziek had hij op de grote gebeurtenissen gereageerd.

In de partituur van strijkkwartet 15 schreef de componist een voor hem opvallende zin: ‘Zo te spelen dat de vliegen dood van het plafond vallen.’