Sjostakovitsj – Kamersymfonie

Dmitri Sjostakovitsj werd in 1905 geboren in Moskou, hij stierf in 1975 in Sint-Petersburg. Hij wordt beschouwd als een van de grootste componisten van de 20e eeuw. Hij maakte de Russische revolutie mee, doch verliet niet zoals zijn collega’s Serge Rachmaninov (1874 – 1943) en Sergej Prokofjev (1891 – 1963) zijn geboorteland.

De Kamersymfonie (Kammersinfonie) in c mineur opus 110, een strijkkwartet uit 1960, wordt zo genoemd omdat de eerste uitvoering geschiedde in zijn huis in Moskou, gespeeld door het vermaarde Borodin Kwartet. Tijdens het spel zou de componist in huilen zijn uitgebarsten waarna het kwartet stilletjes zijn huis verliet.

Het werk geldt als een van de meest aangrijpende werken van Sjostakovitsj. Het werd opgedragen aan de slachtoffers van het fascisme en de tweede wereldoorlog. De componist beschouwde het werk als zijn grafschrift. Hij zou plannen gehad hebben om tijdens het schrijven van het kwartet zelfmoord te plegen.

Het uit vijf delen bestaande werk duurt ongeveer 20 minuten en opent met het DSCH-motief, de muzikale signatuur van de componist. Het motief zal door alle delen blijven klinken:  D – Es – C – B. Tevens laat hij fragmenten horen uit eerder werk: Symfonie 1 en 5, Pianotrio, Celloconcert 1, opera Lady Macbeth.

SJOSTAKOVITSJ KAMERSYMFONIE NUMMER 843

Nota bene

Na kennisgemaakt te hebben met de 24 preludes en fuga’s van J.S. Bach besloot Dmitri Sjostakovitsj een gelijknamige pianocyclus te maken. Weinig plezier beleefde de componist toen hij in 1951 verdeeld over twee avonden het werk speelde in de zaal van de componistenbond. De kritiek was genadeloos slecht. Critici noemde het werk zelfs ‘ziekelijk en somber.’ Een van de pianostukken, de Prelude en fuga in Des, werd als een walsje voor Houten klazen en een stelletje Dolgedraaide robots betiteld.