Sjostakovitsj – Strijkkwartetten

De Rus Dmitri Sjostakovitsj (1906 – 1975) staat te boek als een van de belangrijkste klassieke componisten van de 20e eeuw. Behalve 15 symfonieën schreef hij ook 15 strijkkwartetten. Het vermaarde Beethovenkwartet verzorgde meestal de premières. Men beschouwt zijn oeuvre wel als een persoonlijk dagboek. Herhaaldelijk werd hij door het Sovjetregime op zijn vingers getikt omdat hij te formalistisch zou componeren (formalisme= muziek om de vorm en niet ten diensten van de communistische idealen).

Strijkkwartet 1 in c mineur componeerde Sjostakovitsj op tweeëndertig jarige leeftijd. De componist had toen al vijf symfonieën gecomponeerd. Het is een vrolijk stuk en heeft weinig te doen met zijn meestal sombere gedachten. De eerste uitvoering in Leningrad (thans Sint-Petersburg) was succesvol.

Strijkkwartet 2 in A stamt uit 1944. Het Beethovenkwartet verzorgde in Leningrad de eerste uitvoering. Het stuk duurt circa 35 minuten en is opgedragen aan de directeur van het conservatorium van Moskou. Sjostakovitsj componeerde het stuk in nog geen 3 weken tijd.

Strijkkwartet 3 in F uit 1946 werd opgedragen aan het Beethovenkwartet en ging in Moskou in première. Het kwartet werd geschreven nadat de componist flink op de vingers was getikt door de Sovjetautoriteiten. Dit had alles te maken met zijn Symfonie 9 (die geboycot werd.) Het kwartet telt 5 delen: allegretto – moderato – allegro – adagio – moderato. Aanvankelijk hadden de delen oorlogsnamen, zoals: 2. Gerommel van onrust, 4. Ter nagedachtenis aan de doden, 5. Waarom? En voor wat? Uit zelfbehoud liet hij deze titels varen.

Strijkkwartet 4 in D werd gecomponeerd in 1949. Tijdens het schrijven van dit kwartet lag de componist overhoop met Stalin. Zijn werk werd geboycot. Het gevolg was dat hij zich inzette om socialistische muziek te componeren. Een oratorium dat hij schreef werd zelfs bekroond met de Stalin-prijs. Muziek voor het volk en geen formalisme, dat was de eis van het Sovjetregime. Strijkkwartet 4 kan gezien worden als een niet programmatisch stuk kamermuziek. Opmerkelijk in het 4e deel is het gebruik van Joodse motieven. Huilende en schreeuwende tonen die je doen denken aan een danse macabre. Dus toch een klaagzang? Uit zelfbescherming werd het werk pas na de dood van Stalin in 1953 uitgevoerd.

Strijkkwartet 5 in Bes werd in 1952 gecomponeerd maar na de dood van Stalin uitgevoerd. In dit werk komt de muzikale handtekening van de componist voorbij. (Het DSCH motief, de noten D-Es-C-H, dit zijn de initialen van de componist. In Nederlands notenschrift levert dit motief d-es-c-b op. Sjostakovitsj gebruikte dit motief in verschillende andere werken.) Het kwartet werd wederom opgedragen aan het Beethovenkwartet.

Strijkkwartet 6 in G werd in 1956 gecomponeerd. Het geheel getuigt van een zorgeloze stemming. In het tweede deel treedt een vrolijke rondedans op en in het derde deel een stukje barok met een chaconne (Spaanse dans 3-delige maatsoort).

Strijkkwartet 7 in fis mineur werd geschreven in 1954, het jaar dat Nina, de vrouw van Sjostakovitsj overleed. Hij schreef het werk ter haar nagedachtenis. Nog geen kwartier duurt het kwartet, en is daarmee het kortste van de vijftien. De fis in de muziek doet herinneren aan pijn en droefheid: Bach in zijn Johannes-Passion en Mahler in zijn Symfonie 9. Strijkkwartet 7 zit vol tegenstrijdigheden (zoals in een huwelijk?): hartstochtelijk, humor, dromerig, strijdlustig…

Strijkkwartet 8 in c mineur (zie ook Kamersymfonie) is een van de meest geliefde kwartetten van Sjostakovitsj. De kleur van het werk is somber. De componist schreef het in 1960. De ondertoon luidt: Herinnering aan de slachtoffers van oorlog en fascisme. Het regelmatig en angstaanjagende geklop – dat overigens meer voorkomt in zijn werken – doet denken aan oorlogsgeluiden, met name aan de verwoesting van Dresden. Doch het zouden ook ritmische vertalingen kunnen zijn van Russische kreten als: Oh my God en Dat nooit meer… De componist zou na het schrijven van het stuk plannen gehad hebben om zelfmoord te plegen.

Strijkkwartet 9 in Es werd gecomponeerd in 1964. Het kwartet werd evenals de meeste kwartetten voor het eerst uitgevoerd door het Beethovenkwartet. Hij droeg het werk op aan zijn derde vrouw Irina. De componist heeft zitten worstelen met zijn Strijkkwartet 9. Hij was reeds in 1961 begonnen met het stuk en heeft op het punt gestaan het te vernietigen. De uiteindelijke versie uit 1964 was geheel anders dan de oorspronkelijke opzet.

Strijkkwartet 10 in A werd geschreven in 1964. Het werd opgedragen aan zijn vriend, de componist Mieczysław Weinberg. Op 20 november was de eerste uitvoering in Moskou. Iets langer dan 20 minuten duurt het kwartet.

Strijkkwartet 11 in f mineur uit 1966 is geschreven ter nagedachtenis aan Vasily Shirinsky oprichter en violist van het Beethovenkwartet. De toonsoort f mineur wijst vaak naar dood en verdriet. De violist was een goede vriend van Sjostakovitsj. De kwartetten 11 tot en met 14 zijn allen gewijd aan de spelers van het Beethovenkwartet. Strijkkwartet 11 telt 7 delen die zonder onderbreking in elkaar overgaan.

Strijkkwartet 12 is gecomponeerd in 1968. Het kwartet heeft 2 delen en duurt een klein halfuur. Aanvankelijk schrok men van de atonaliteit die het stuk bevat. Zoals direct in de openingsmaten door de cello te horen is maakt de componist gebruik van de twaalftoonsmuziek.

Strijkkwartet 13 in bes mineur bestaat slechts uit 1 deel, Adagio. Het werd voltooid in 1970 en werd opgedragen aan de altviolist van het Beethovenkwartet. Het stuk duurt nog geen 20 minuten en opent met een twaalftoonsrij gespeeld door de altviool. Na het atonale begin wordt het tonaal vervolgd. Bovendien wordt er van de strijkers verwacht dat zij enkele keren met de stok op de klankkast slaan (col legno). Opzien baart het slot, een klaagzang door de altviool. De componist zelf bevond zich in een periode van slechte gezondheid.

Strijkkwartet 14 staat in de toonsoort Fis. In de zomer van 1972 begon de componist aan dit werk tijdens zijn verblijf aan de Engelse oostkust in het huis van zijn collega en vriend Benjamin Britten. Sjostakovitsj droeg het kwartet op aan de cellist van het Beethovenkwartet. Het strijkkwartet heeft 3 delen en duurt een klein halfuur. In het derde deel gebruikt de componist een reeks van negen noten voorstellende de negen letters van de naam van cellist Shirinsky (als een soort cryptogram). Zeer fraai is de korte maar wonderschone melodie in het coda van de finale.

Strijkkwartet 15 staat in e mineur en ging in 1974 in première. Het werd het laatste kwartet van Sjostakovitsj. Het stuk bestaat uit 6 adagio’s. Het geheel is een klaagzang, een jammerklacht. Het is een van de meest intense strijkkwartetten die ooit zijn geschreven. Alles wijst op drama. Delen uit het kwartet kregen titels mee als Elegie, Funeral en Mars. De componist, al ernstig ziek, voelde zijn einde naderen. Strijkkwartet 15, noem het zijn zwanenzang.

Van de auteur Solomon Volkov verscheen het indrukwekkende boek Getuigenis- Herinneringen van Dmitri Sjostakovitsj

SJOSTAKOVITSJ STRIJKKWARTETTEN NUMMER 708

Nota bene

In 1941 zaten soldaten met de mitrailleur op schoot te luisteren naar de eerste uitvoering van Symfonie 7. In deze oorlogssymfonie klonk het verzet in iedere noot door. Na afloop vertelden toehoorders kippenvel te hebben gekregen van de militaire trom uit het allegro.

De kleine trom zweept in de zevende symfonie de muziek op. Sjostakovitsj gebruikte het slaginstrument om kracht bij te zetten om het militairisme of liever gezegd het oorlogsgeweld uit te beelden

De kleine trom - ook wel snaredrum genoemd - is eveneens duidelijk te horen in de Bolero van Maurice Ravel.