Strauss – Opera
Soms bevreemdt het dat de Duitser Richard Strauss (1864-1949) de laatste romanticus wordt genoemd. Neem alleen zijn opera’s, deze soms bizarre muziekdrama’s kunnen zowel qua tekst als muziek regelrecht in het moderne tijdvak geplaatst worden. Strauss was 30 jaar toen hij zich toelegde op het componeren van opera’s. Zijn eerste opera’s Guntram (1893) en Feuersnot (1901) waren weinig succesvol.
Bij het componeren van zijn opera’s en andere vocale muziek (liederen) ondervond hij steun van zijn vrouw, de zangeres Pauline Ahne. Zij was een verdienstelijk sopraan en kon hem vaak nuttige adviezen geven. Strauss toonde in zijn opera’s een grote voorliefde voor hoofdrollen door sopranen.
De eerste succesvolle opera was Salome (1905). Net als de originele eenakter (1893) van de Ierse schrijver Oscar Wilde (1854 – 1900) leek het of Strauss met de opera Salome de bedoeling had om het publiek te shockeren. In dit muziekdrama draait alles om de erotische Salome en haar betoverende sluierdans. Begeleid door heftige muziek laat Salome het hoofd van Johannes de Doper afhakken. Zij kust de dode mond en toont het afgehouwen hoofd aan Herodes. Deze is zo onthutst dat hij Salome vervolgens vermoordt. Hoogtepunten in deze opera: Ich will deinen Mund küssen en Tanz der sieben Schleier.
Ook de opera Elektra uit 1908 deed zeer modern, ja zelfs expressionistisch aan. De eenakter is gebaseerd op een verhaal uit de Griekse mythologie. In samenwerking met de librettist Hugo von Hofmannstal (1874 – 1929) componeerde Strauss deze gewelddadige, bloeddorstige opera, waarin een gezin zichzelf langzaam maar zeker uitmoordt.
Der Rosenkavelier uit 1910 is één van de meest spraakmakende opera’s van de twintigste eeuw. Het liefdesverhaal tussen een zeventienjarige jongen en een oudere vrouw zit volgepropt met erotiek en drama en wordt begeleid door een meeslepend orkest en populaire Weense deuntjes. Het werk staat daarom in tegenstelling tot de twee voorgaande opera’s. Hoogtepunten: Ouverture, Ach, du bist wieder da, Mit mir, Nein, nein, Heut oder Morgen, Hab’ mir’s gelob’, Da geht er hin, der auf geblasene schlechte Kerl, Mir ist die Ehre wilderfahren, Marie Theres’! …es ist ein Traum, en Spur’ nur dich.
Ariadne auf Naxos is een kameropera uit 1916. De opera kent een voorspel en één bedrijf. In het voorspel geeft een rijke man uit Wenen een waanzinnig feest waar hij voor zijn gasten tegelijkertijd zowel een ernstige opera (opera seria) laat opvoeren als een komisch toneelstuk. In de opera treurt Ariadne (sopraan) op het eiland Naxos om haar geliefde Theseus. Drie nimfen proberen haar zonder succes op te beuren. Dan verschijnt de jonge god Bacchus (tenor) ten tonele. Ariadne denkt dat het Theseus is.Verrukt stijgt zij samen met hem ten hemel. Twee hoogtepunten: Ein Augenblick ist wenig, Wo war ich en Gibt es kein Hinuber.
Capriccio is de laatste opera van Strauss. De premiere vond plaats in München (1942). Omdat de tekst belangrijker lijkt dan de muziek, wordt het werk wel een conversatie muziekstuk genoemd. Misschien is het daarom wel dat de opera bij het grote publiek weinig geliefd is. In het werk speelt de vraag zich af: wat is belangrijker, het theater, de poëzie, of de muziek. Opvallend en geliefd is het Strijksextet aan het begin van de opera. Ook de slotscene kan als hoogtepunt beschouwd worden.
STRAUSS RICHARD OPERA’S NUMMER 469