Wagner – Wesendonck Lieder

Er is haast geen componist te bedenken die zoveel invloed op anderen had dan de Duitser Richard Wagner (1813-1883). Hij werd vervloekt of aanbeden, twijfel was onmogelijk. Wagner was de man van het muziekdrama, de chromatiek en wrange harmonieën die door menig collega zonder blikken of blozen werden overgenomen.

Een absoluut hoogtepunt uit zijn oeuvre is de liefdesgeschiedenis Tristan und Isolde, een opera die haar premiere beleefde in 1865. In het werk wordt de allesomvattende liefde op meesterlijke wijze getoonzet. De liefde die alleen door de dood verwezenlijkt kan worden.

Inspiratie voor de Wesendonck Lieder (1858) deed Wagner op door Mathilde Wesendonck (1828 – 1902). Deze Duitse schrijfster was Wagners muze. De componist koesterde een gepassioneerde liefde voor de zestien jaar jongere en gehuwde Mathilde. Helaas voor hem was smachten naar haar liefde de enige mogelijkheid. De relatie tussen Wagner en Wesendonck zou strikt platonisch zijn geweest. Toen Wagner eens te gast was bij de Wesendoncks in Zürich en daar werkte aan de schetsen voor zijn Tristan und Isolde, zette hij vijf gedichten van Mathilde op muziek. De twee gingen echter met een fikse ruzie uiteen. Wagner realiseerde zich dat de vijf liederen de beste waren die hij ooit geschreven had en gaf de liederen uit zonder Mathilde’s naam te noemen.

In de liederencyclus Wesendonck Lieder komt eerst de engel, dan volgt de liefde, een afdaling in nacht en stilte, een loflied aan de zon en tenslotte de vlucht:

Der Engel – Stehe still! – Im Treibhaus – Schmerzen – Träume

WAGNER WESENDONCK LIEDER NUMMER 196

 

Nota bene

Wagner over zichzelf: Ik ben niet zoals andere mensen geschapen. Ik kan niet zonder glans, schoonheid en licht. Ook kan ik niet van een hongerloontje leven zoals meneer de organist Johann Sebastian Bach dat deed. Ik begrijp ook niet dat die man zulke muziek heeft kunnen schrijven…

Het ideale muziekstuk voor praatjesmaker en mensenhater Richard Wagner was de Negende Symfonie van Beethoven. Daar kon hij niet genoeg van krijgen. Hij karakteriseerde Beethovens laatste symfonie met het ‘Domein van de universele kunst.’