Liszt – Via Crucis
Als we de naam Franz Liszt (1811 – 1886) noemen denken we in de eerste plaats aan het wonderkind en later de pianovirtuoos. De van geboorte Hongaar beleefde als pianist een stormachtige carrière tot aan zijn vijfendertigste jaar. Vanaf de midden jaren veertig van de negentiende eeuw besloot Liszt dirigent te worden en promotor van aanstormende muziektalenten. Zo dirigeerde hij premières van Berlioz, Schumann en Wagner. Ook als mens veranderde hij. Het religieuze kwam bij hem op de eerste plaats. In 1865 verkreeg hij in Rome de titel van ‘abbé’ (een lagere priesterwijding). Hetgeen hem een aanzet gaf om religieuze werken te componeren. In 1855 verscheen Psalm 13 voor solostemmen, koor en orkest. In 1872 verscheen Psalm 18 voor mannenkoor en orkest.
In 1861 verhuisde Liszt van Weimar naar Rome. De jaren erna zou hij zich in het bijzonder toeleggen op het componeren van religieuze werken voor koor (en orkest). In 1872 voltooide hij het oratorium Christus. In de jaren die volgden raakte Liszt meer en meer gemotiveerd om sobere, verstilde, serene muziek te componeren. Een voorbeeld hiervan is Via Crucis, de veertien kruiswegstaties uit 1879 voor zangsolisten, koor en orgel (piano). Het werk waarin een toonsoort lijkt te verdwijnen en de chromatiek de overhand krijgt, werd voor het eerst opgevoerd in 1936. Er bestaat eveneens een versie voor pianosolo. Voor beide versies ontving de Nederlandse dirigent en pianist Reinbert de Leeuw (1938 – 2020) een Edison. Al is het stuk super religieus, de luisteraar hoeft niet katholiek te zijn om door deze muziek te worden gegrepen.
LISZT VIA CRUCIS NUMMER 588