Mendelssohn – Symfonieën voor strijkers
Niks kinderachtig gedoe. Gewoon een tiental volwaardige en vrijwel volmaakte Symfonieën voor strijkinstrumenten die Felix Mendelssohn (1809-1847) als puber rond zijn dertiende jaar componeerde. Voor het merendeel bedoeld als ‘huiswerk’ voor zijn leraar Carl Friedrich Zelter (1758 – 1832). Korte symfonietjes weliswaar (Symfonie 2 heeft een tijdsduur van ruim tien minuten), maar een lust voor het oor. Hoewel deze werken de invloed van Bach en de late Mozart verraden, schemert in deze noten toch al de componist door van meesterwerken als het Vioolconcert en de muziek bij een Midzomernachtsdroom. Overigens worden deze jeugdsymfonieën ook wel symfonietta’s genoemd.
Een paar jaar later maakte Felix samen met zijn zusje Fanny (1805 – 1847) een muzikale bewerking op Shakespeare’s Midzomernachtsdroom. De twee kinderen voerden dit samen vierhandig uit op het klavier. Jaren later zou de complete orkestversie verschijnen en repertoire houden tot op heden. Felix componeerde dit stuk toen hij zeventien jaar jong was. Naast Felix bleef ook zijn zus zelfstandig componeren, zij staat te boek als één van de weinige vrouwelijke componisten uit haar tijd. Fanny componeerde ruim 500 werken, waaronder een Strijkkwartet in Es en het fameuze Pianotrio in d mineur.
De familie Mendelssohns-Bartholdy was een welgestelde joodse familie. Vader was een rijke Berlijnse bankier die een prachtig huis bezat op de Neue Promenade in Berlijn waar hij dikwijls concerten organiseerde en waar zijn twee wonderkinderen samen met het Pruisisch hoforkest hun composities ten gehore brachten.
In dit milieu groeide wonderknaap Felix Mendelssohn op en componeerde tussen zijn elfde en veertiende voor het huisorkest deze heerlijke Symfonieën voor strijkers. Toen Mendelssohn vijftien jaar was, componeerde hij zijn eerste volwassen symfonie (met compleet symfonieorkest) Deze staat nu te boek als Symfonie 1 in c mineur.
MENDELSSOHN SYMFONIEEN VOOR STRIJKERS NUMMER 303