Mendelssohn – Octet

Felix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847) groeide op in een welvarend gezin. Hij had een rijke joodse vader en een artistieke moeder. Al voor zijn tiende verjaardag was hij een briljant pianist. Op zijn twaalfde vermaakte hij de dichter Goethe door urenlang voor hem te spelen. Goliath en David noemde de grote schrijver hen zelf.

Felix, die maar liefst vier talen sprak, had een paar jaar ouder zusje (Fanny 1805 – 1847) dat eveneens tot de schare van wonderkinderen gerekend kan worden. Moeder Mendelssohn had Felix geleerd dat een goed en vruchtbaar leven inhield dat er vanaf zonsopgang gestudeerd diende te worden. In een van zijn brieven werd de zin gevonden: ‘Een dag waarop ik geen melodie heb gecomponeerd, is een waardeloze dag’.
Felix Mendelssohn heeft zich letterlijk dood gewerkt. Hij stierf op achtendertigjarige leeftijd. Voor iemand die zo jong gestorven is, heeft hij een waardevol en uitgebreid oeuvre nagelaten.

Als kind componeerde Mendelssohn reeds symfonieën voor strijkers. Deze werden door een ingehuurd orkest op zondag in de tuin van de kapitale Mendelssohn-villa in Berlijn ten gehore gebracht. Op zijn zestiende schreef hij een zeer indrukwekkend werk: Octet voor strijkers (1825) met het prachtige scherzo. Hij droeg het werk op aan zijn vriend en vioolleraar Rietz, die hem ook een kopie verschafte van J.S. Bachs Matthäus Passion.

Het Octet kan gerust in de topvijf van Mendelssohns werken worden opgenomen, samen met bijvoorbeeld zijn Vioolconcert en Symfonie 4. Veel documentairemakers, televisie- en filmmakers maken dankbaar gebruik van de schitterende melodieën die Octet voor strijkers herbergt.

MENDELSSOHN OCTET VOOR STRIJKERS NUMMER 276