Gershwin – Pianoconcert in F

De Amerikaanse componist George Gershwin (1898-1937) haalde zich wat op de hals met zijn symfonische jazz, zoals men zijn werken in zijn tijd nog noemde. De componist en pianist bracht jazz in combinatie met de traditionele klassieke muziek naar het concertpodium, maar hij wilde nog meer. Gershwin vond dat hij te weinig kennis had van klassieke muziektheorie, en wilde daarom les krijgen van de beroemde componist Maurice Ravel (1875 – 1937). Doch deze weigerde dat omdat hij vond dat de originaliteit van Gershwin niet moest worden beïnvloed door de traditionele Europese klassieke muziek.

Op 3 december 1925 vond in de Carnegie Hall in New York de première plaats van Gershwins Pianoconcert in F. De componist zat zelf achter de vleugel. De bomvolle zaal was gevuld met zowel jazzfanaten als liefhebbers van klassieke muziek. En… blank en zwart door elkaar! De volgende dag kraakte de pers het concert af. Er werd geschreven over herrie, wanklanken en rotzooi. Het concert leek overal op, behalve op een pianoconcert. De componist ervoer de kritiek als een dolksteek. Inmiddels staat het bekend als een volwaardig Pianoconcert (met een jazz-achtig karakter). Het stuk heeft de klassieke vorm van 3 delen: allegro – adagio – allegro. Het tweede deel, het adagio, wordt gekenmerkt door een langgerekte blues.

George Gershwin was het kruispunt waar de Europese muziek, de jazz, de ragtime en de Afrikaanse muziek bij elkaar kwamen. Samen met zijn broer Ira Gershwin (1896 – 1983) schreef hij honderden songs die nu nog ongekend populair zijn. Gershwin schreef waarschijnlijk het meest gecoverde liedje ter wereld, Summertime (uit de opera Porgy and Bess). Twee andere bekende werken zijn An American in Paris (1928) en Rhapsody in blue (1924).

Zeer de moeite waard zijn ook de Three Preludes, pianowerken met jazz- en blues invloeden, uitgegeven in 1926.

GERSHWIN PIANOCONCERT IN F NUMMER 216