Puccini – La Bohême

De familie Puccini kende een sterke muzikale traditie. Als kind werd Giacomo dan ook aangemoedigd om aan muziek te doen, zo leerde Giacomo’s vader hem de beginselen van het orgelspelen. Maar de jonge Puccini was een kind dat graag met zijn vrienden buiten speelde. Ook op school had hij slechts weinig belangstelling voor de schone kunsten. Toen openbaarde zich reeds dat Puccini een levensgenieter zou blijven. Pas toen hij zestien was groeide zijn belangstelling voor het orgel. Dankzij een beurs kon hij zich in 1880 laten inschrijven aan het Conservatorium Giuseppe Verdi van Milaan.

Giacomo Puccini (1858-1924) is bekend geworden als operacomponist. Gewoonlijk componeerde hij achter de piano in zijn huis aan het meer van Torre del Lago. Zijn eerste succes was Manon Lescaut (1893). Drie van zijn belangrijkste opera’s zijn: La Bohême (1896), Tosca (1900), Madame Butterfly (1904). Puccini stond met de onderwerpen van zijn opera’s dicht bij het alledaagse leven. Met deze vorm van componeren rekent men Puccini tot de stijl van het Verisme.

Eén van zijn mooiste opera’s, La Bohême, wordt gekenmerkt door vrolijkheid tegenover dramatiek en prachtige melodieën. Het verhaal vertelt ons over vier vrienden waaronder de arme dichter Rodolfo die verliefd is op zijn buurmeisje het naaistertje Mimi. Zij lijdt aan een dodelijke ziekte. Na een korte scheiding wordt het stel herenigd, maar sterft Mimi in de armen van haar Rodolfo. Het verhaal speelt zich af in Parijs in volkse kroegen en donkere ruimtes.

Puccini baseerde zijn opera op Henri Murgers (1822 – 1861) boek Scènes de la vie de bohème. Over het leven van jonge, arme Parijse kunstenaars. De componist vormde in La bohème alledaagse emoties om tot grote kunst. Hij schreef gevoelige passages met als beroemd hoogtepunt de aria ‘Che gelida manina’, het moment dat de liefde tussen de twee hoofdpersonen ontluikt.

Hoogtepunten uit La Bohème: Che gelida manina, Mi chiamano Mimi, O soave fanciulla en Musetta’s wals, Mimi!

De componist Leoncavallo (1857 – 1919) schreef eveneens een opera met de titel La bohème (1897).

PUCCINI LA BOHÉME NUMMER 055

Nota bene

Puccini wordt omschreven als een macho. Vele vrouwen en meisjes doorkruisten zijn leven en niet alleen als personages in zijn opera’s. Als jonge kerel begon hij een relatie met een getrouwde vrouw, waarmee hij een zoon kreeg. Toen haar man, een koopman, overleed trouwden zij. Hij had geregeld buitenechtelijke affaires vooral met zangeressen.

Later ontstond een schandaal nadat een dienstmeisje zelfmoord had gepleegd nadat zij door Puccini’s echtgenoot beschuldigd was van een verhouding met haar man. Achteraf bleek dit ongegrond, het meisje was als maagd gestorven. Puccini’s echtgenote werd aangeklaagd maar werd door de componist afgekocht zodat zij niet in het gevang hoefde.