Bach – Wohltemperierte Klavier
Dit werk bestaat uit twee boeken met 48 preludes en fuga’s. Alle mineur en majeur toonsoorten passeren de revue. In 1722 bracht Johann Sebastiaan Bach (1785 – 1750) in het Duitse Köthen een boek uit met preludes en fuga’s in alle 24 toonsoorten: Boek I BWV 846 tot en met 869. Twintig jaar later verscheen in Leipzig Boek II: BWV 870 tot en met 893. Bach schreef de werken voor een klavierinstrument, naar alle waarschijnlijkheid het klavecimbel. De composities waren bedoeld voor klavieronderricht, voor bijvoorbeeld Bachs zonen. Tegenwoordig wordt het meesterwerk ook wel op piano of vleugel uitgevoerd. Iedereen kent de eerste Prelude in C majeur, het werk waar de componist Gounod later het beroemde Ave Maria op baseerde.
Het muziektheoretische werk Das Wohltemperierte Klavier veelal afgekort door WTK betekent: het wel getemperde klavier oftewel goed gestemde klavier. In de tijd van Bach was het niet vanzelfsprekend dat de stemming van het instrument in alle toonsoorten altijd zuiver was.
In zijn laatste levensjaren kwam de meester van de fuga nog met een muzikaal hoogstandje, Die Kunst der Fuge. Men noemt het werk, waarin 14 fuga’s en 4 canons de revue passeren, zijn muzikale testament.
Beinvloed door het Wohltemperierte Klavier schreef Sjostakovitsj 24 preludes en fuga’s opus 87 en 24 preludes (zonder fuga’s) opus 34. Chopin componeerde 24 preludes opus 28. Mozart maakte bewerkingen voor strijktrio KV 404 en 405. Beethoven speelde het werk als wonderkind voor publiek.
Luister ook eens naar de Zes Kleine Preludes BWV 933 – 938 van Johann Sebastian Bach.
Wohltemperierte Klavier van J.S.Bach gespeeld door Glenn Gould is in 1977 met een ruimtevaartuig de ruimte ingestuurd om buitenaardse wezens hiermee kennis te laten maken. Zie Voyager Golden Record, nummer2012
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
BACH WOHLTEMPERIERTE KLAVIER NUMMER 646
Nota bene
De oude meester Bach kon in de omgang best aardig zijn, maar over het algemeen kwalificeerde men hem als streng, koppig, en zelfs lastig, met name voor zijn musici. Voor zijn leerlingen was hij soms hard.
Toen Bach overleed was er eigenlijk niets bijzonders aan de hand. Niets leek erop dat er een muziekgrootheid was gestorven. Hij werd zonder poespas begraven op een kerkhof in Leipzig. Niemand nam notitie van de lijkstoet, er waren geen collega’s die hem uitzwaaide en het kwam niet in de krant. Pas 150 jaar later werd er aan de dode aandacht besteed met een gedenksteen in zijn Thomaskerk.