Chopin – Nocturnes
Je zou de in Dublin geboren John Field (1782 1837) de voorloper van de romantische pianoschool kunnen noemen en dan vooral van de nocturne. Bij hem kwam niet de virtuositeit of bravoure op de eerste plaats maar intieme, verfijnde, haast dromerige pianoklanken. Een directe opvolger van Field was de Pool Frederic Chopin (1810 – 1849). Nadat hij gevlucht was na de Russische bezetting in 1831 vestigde hij zich in Parijs. Als pianist werd hij een graag gezien gast in adelijke kringen. Met zijn verfijnde maar ook zeer virtuoze pianospel trad hij het liefst op in salons van de adel. Concertzalen vermeed hij. Chopin is een voorbeeld van een romantisch kunstenaar.
Onder een nocturne verstaat men een romantisch muziekstuk voortkomend uit de nacht. Bij Chopin betreft het geen natuurschilderingen zoals het woud, de zee etc., maar het beleven van de nacht thuis, spelend aan de piano, misschien zelfs bij kaarslicht of bij een knapperend haardvuur.
Chopin componeerde 21 nocturnes als solowerken voor klavier. Ook bij Chopin voert de melodie de hoofdrol en niet de virtuositeit. De veelal lyrische melodielijn is te vinden in de rechterhand, de linker begeleidt met meestal gebroken akkoorden. Veelal staan de Chopins nocturnes in mineur, doch laat hij ze in majeur eindigen. Overbekende nocturnes zijn: opus 9 nrs 1 en 2. Behalve nocturnes schreef hij o.a. preludes, etudes, mazurka’s, polonaises, walsen, ballades, de beroemde sonate opus 35, de barcarolle opus 60 en 2 pianoconcerten.
CHOPIN NOCTURNES NUMMER 630
Nota bene
De moeder van Frédéric Chopin was Poolse. Zijn vader was Fransman die naar Polen emigreerde. Frederic was 20 jaar toen hij zich in Parijs vestigde. Hij werd pianoleraar en gaf concerten. Hij stierf op 39-jarige leeftijd aan tuberculoze.
Zijn vriendin George Sand over hem: ‘Improviseren deed hij uren achtereen. Het ging hem gemakkelijk af. Maar als hij een van zijn ideeën op papier moest zette, klapte hij dicht. Dagenlang sloot hij zich in zijn kamer op om zijn invallen op papier te krijgen. Het was zwoegen en zweten. Soms besteedde hij twee maanden aan een bladzijde muziek.’