Schönberg – Gurrelieder

Als leider van de Tweede Weense School werd Arnold Schönberg (1874-1951) een spraakmakend componist. Samen met Berg en Webern liet hij de traditionele manier van componeren los. De drie genoemde componisten stortten zich op de atonale schrijfwijze. Deze trant van componeren werd door velen als gevoelloos en zelfs wiskundig omschreven. De reden hiervoor was dat er vrijwel geen tonaliteit meer aanwezig was. Een vooraanstaand muziekcriticus moedigde Schönberg aan om te gaan sneeuwruimen in plaats van notenpapier te bekrassen!

Voordat Schönberg overging tot de atonaliteit, schreef hij rond 1900 nog twee belangrijke werken (mede beïnvloed door Wagner en Mahler) waar nog wel degelijk de normale tonaliteit in stand werd gehouden: Verklärte Nacht (1899) en de Gurrelieder (1911) welke in 1913 in Wenen in premiere ging.

Met een record aantal musici van 757, waaronder drie koren, vier solisten, vier harpen, twaalf contrabassen, vier piccolo’s, twee contrafagotten en zeer uitgebreid slagwerk, werd recentelijk een uitvoering gegeven. Het werk en uitvoering wordt vermeld in het Guinness Book of Records. Het stuk duurt bijna 2 uur. Zowel muziek als het verhaal spreekt het publiek nog steeds aan: een hartstochtelijke liefde welke mislukt vanwege standsverschillen.

Het gegeven van de Gurrelieder is ontleend aan het boek van de Deen Jens Peter Jacobsen. Het vertelt over de Middeleeuwse vorst Waldemar die verliefd is op  Tove, een meisje van eenvoudige afkomst. Hij schenkt haar het kasteel Gurre waar ze elkaar ontmoeten. Op de achtergrond van hun liefde waakt echter de schim van de jaloerse koningin die Tove laat vermoorden. Waldemar klaagt God aan wegens het toelaten van dit onrecht. Als straf tegen deze godslastering wordt hij veroordeeld tot een levenslange nachtelijke jacht. Maar door protesten van zijn volgelingen wordt de banvloek uiteindelijk opgeheven.

SCHÖNBERG GURRELIEDER NUMMER 445