Beethoven – Symfonie 1 & 2
De Duitse componist Ludwig van Beethoven (1770 – 1827), was zoon van een musicus uit Bonn. Hij leefde in dezelfde tijd als Haydn en Mozart. Samen vormden zij de Eerste Weense School. De jaren 1750 – 1810 worden omschreven als de klassieke periode, ook wel classicisme genoemd. Beethovens eerste werken behoren nog tot het classicisme. Maar door zijn soms explosieve werken wordt hij beschouwd als overgangscomponist naar de romantiek. Het gevoel, het hart, had bij Beethoven de overhand, niet het verstand, niet de reden.
Beethoven verhuisde in 1792 naar Wenen. In 1795 gaf hij in het Burghtheater zijn debuut concert. Ook verschenen dat jaar zijn eerste composities in druk. In 1800 speelde hij voor een groot publiek zijn Pianoconcert 1 en de Symfonie 1. In de jaren rond 1795 gaf Beethoven openbare zaaloptredens waarin hij zich liet bewonderen als improvisator en virtuoos aan de piano. Deze concerten waren uitermate succesvol.
Symfonie 1 opus 21 staat in C en is opgedragen aan zijn beschermheer baron Van Swieten. Het werk kent gelijkenissen met Haydn en Mozart, waarbij hij ook lessen heeft gevolgd. In het werk is direct al de vuist van Beethoven te horen, krachtige en voor die tijd overdreven dynamiek. Direct aan het begin herken je de maestro. Voordat er zich melodische materiaal aankondigt klinkt er een reeks van akkoorden, met name dominant septiemakkoorden. Deel 2, andante, verloopt rustig en heeft veel weg van Mozart. Deel 3 is een snel menuet, maar een dansje plegen is vanwege het snelle tempo onmogelijk. In het slotdeel wordt een adagio aangekondigd maar dit zal spoedig overgaan in een opgewekt en levendig geheel.
Symfonie 2 opus 36 staat in d mineur en werd voltooid in 1802. De componist leidde zelf de première van Symfonie 2. Men beschouwt het werk als zijnde het afscheid van het classicisme. Symfonie 2 begint onstuimig maar bindt snel in. Wat vooral opvalt in het werk zijn de pastoraal achtige klanken in het zeer uitgesponnen tweede deel larghetto.
Vanaf Symfonie 3, met de bijnaam Eroïca (1804) begint bij Beethoven de romantiek. Na symfonie 1 en 2 schreef Beethoven symfonieën met een boodschap, zonder dat je het programma-muziek zou kunnen noemen. Niet iedereen was blij met de verandering van zijn nieuwe trant van componeren. Toch was de periode rond 1800 dat Beethoven door het muziekpubliek alom geprezen werd, ja zelfs vereerd. Hij was de grootste componist van Europa.
1802 was een somber jaar voor de componist, hij was wanhopig door zijn toenemende doofheid. In een document schrijft een radeloze Beethoven dat zijn leven geen zin meer heeft. Rond 1819 kon hij vrijwel niets meer horen.
BEETHOVEN SYMFONIE 1 & 2 NUMMER 745
Nota bene
Beethoven was 30 jaar toen hij succes had met zijn 2e symfonie. Maar het waren tevens de beginjaren van crises.
Toen de doofheid zich aankondigde zag hij zijn loopbaan als pianist stranden. Het grootste deel van zijn inkomen kwam uit zijn optredens als pianist. Hij stortte zich nu vooral op het componeren.
In 1802 was er gelukkig een liefje bij hem in de buurt, een leerlinge, nota bene een gravin! Het schijnt dat hij in een vlaag van liefde de Mondscheinsonate voor haar schreef.