Beethoven – Strijkkwartetten

Ludwig van Beethoven had lak aan gezag. In feite keek de norse componist op zijn meerdere neer. ‘U bent als prins geboren’, zou hij eens een prins hebben toegebeten, ‘en daar heeft u nimmer iets voor hoeven doen. Wie ik ben en wat ik ben geworden, is door hard werken geschied!’

Ludwig van Beethoven (1770 – 1827) componeerde zestien strijkkwartetten. Zijn voorganger de Oostenrijker Joseph Haydn (1732 – 1809) wordt beschouwd als de ‘uitvinder’ van het strijkkwartet. Het betreft een compositie in vier delen voor twee violen, altviool en cello. Haydn schreef 68 strijkkwartetten.

Rond 1800 schreef Beethoven een cyclus van 6 strijkkwartetten opus 18. Met deze werken was hij nog in de ban van zijn voorgangers Haydn en Mozart.

De drie Razumovski Kwartetten opus 59 uit 1806 behoren tot Beethovens middenperiode. Hij doet hier afstand van de klassieke stijl en bevindt zich reeds in de romantiek. De kwartetten werden besteld door de Russische ambassadeur in Wenen, een buitensporig man die zich graag liet zien in kunstkringen en op feesten. Razumovski leefde in Wenen als een vorst. Hij was omgeven door zijn kunstverzameling en een uitgebreide bibliotheek. Zijn opvallend mooie paleis, dicht bij het Prater, was in die dagen het centrum voor de kunsten. Hij was een van de weldoeners van Beethoven.

In zijn laatste levensjaren schreef de stokdove Beethoven een zestal strijkkwartetten die tot de absolute top van de kamermuziek gerekend kunnen worden. Slechts een paar tijdgenoten en een handjevol muziekgeleerden begrepen deze muziek. Het betreft hier zes strijkkwartetten met ieder een eigen opusnummer: Strijkkwartet 12 in Es, opus 127 – Strijkkwartet 13 in Bes, opus 130 – Strijkkwartet 14 in cis mineur, opus 131 – Strijkkwartet 15 in a mineur, opus 132 – Grosse Fuge in Bes, opus 133 – Strijkkwartet 16 in F, opus 135.

Opus 133, ook wel de Grosse Fuge is het slotdeel van opus 130, maar wordt als zelfstandig strijkkwartet opgevoerd. Dit eendelige kwartet beschouwde de componist zelf als zijn meest geslaagde. Een ander lievelingsstuk van de meester was deel 5 (Cavatina) uit Strijkkwartet 13.

 Toen Grosse Fuge werd gespeeld begrepen de luisteraars er niets van en eisten een ander slotdeel, dit werd, nadat de maestro om extra geld had gevraagd, tot algemeen genoegen een vrolijk aanstekelijk nieuw slotdeel. Zo is het gebeurd dat Strijkkwartet opus 130 twee slotdelen bezit. Maar kenners geven de voorkeur aan het oorspronkelijke slotdeel, de Grosse Fuge. Men placht het wel het begin van de moderne muziek te noemen. In ieder geval snijdt het stuk je door ziel en zaligheid.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

BEETHOVEN STRIJKKWARTETTEN NUMMER 090

 

Nota bene

Beethoven was slecht te spreken over de première van Strijkkwartet 13. Het publiek reageerde enthousiast tijdens de twee vlotte tussendeeltjes. Weinig toehoorders begrepen iets van de fabuleuze slotfuga. ‘Koeien en ezels, dat waren ze, de stomme luisteraars.’

Zijn laatste kwartetten waren vanwege de moeilijkheidsgraad de schrik van menig strijker. Weinig musici waagden zich eraan. Er waren zelfs lieden die dachten dat de stokdove componist gek was geworden.

Als een rode draad loopt het Strijkkwartet 14 door de film A Late Quartet.

Beethoven heeft de première van zijn 14e strijkkwartet opus 131 – volgens hem zijn beste kwartet - niet mee mogen maken.

Collega en bewonderaar Franz Schubert vroeg zich af wat er nog te schrijven viel na dit strijkkwartet.