Bach – Cellosuites

De Duitse componist Johann Sebastian Bach (1685 – 1750) componeerde 6 Cellosuites. Men beschouwt deze werken voor cello solo als de belangrijkste composities voor dit instrument ooit geschreven.

Toen Bach in 1717 in het zeer calvinistische Köthen als hofcomponist  werd aangesteld, werd er van hem verwacht dat hij zich zou toeleggen op wereldlijke muziek. Muziek in de Lutherse kerk werd amper toegestaan. Bach werd kapelmeester van prins Leopold in Köthen. Het kapel trad op tijdens concerten en feesten aan het hof.

In deze periode  (1717 – 1723) componeerde Bach suites voor verschillende instrumenten en ensembles. Zijn opdracht was muziek te schrijven voor concerten en feesten aan het hof. In Köthen ontstonden suites voor viool, klavecimbel en de 6 Cellosuites.

De term suite is voortgekomen uit de Franse hoofse danspraktijk uit de 17e eeuw. De suite herbergt verschillende soorten dansen, met als vaste kern Allemande – Courante – Sarabande – Gigue. Deze dansen worden voorafgegaan door een inleiding, de ouverture of prelude. De vaste dansen  kunnen aangevuld worden met Menuet, Gavotte, Chaconne, Bouree, Rondeau, Air, Badinerie. Het was overigens niet meer de bedoeling om erop te dansen, het was concertmuziek geworden.

De Cellosuites van Bach waren voor 1900 nog vrij onbekend. De beroemde cellist Pablo Casals was één van de eersten die de stukken instudeerde en op de plaat zette. Andere beroemde cellisten volgden snel. De Prelude uit Cellosuite 1 is bij het grote publiek het meeste bekend. Het stuk wordt gebruikt in films en tv. Om de cellist uit die tijd enigszins te ontzien zijn de laatste van de zes suites eigenlijk gecomponeerd voor een cello met vijf snaren, dit vanwege de technische moeilijkheden.

Cellosuite in G BWV 1007 – Cellosuite in d mineur BWV 1008 – Cellosuite in C BWV 1009 – Cellosuite in Es BWV 1010 – Cellosuite in c mineur BWV 1011 – Cellosuite in D BWV 1012

Ook componeerde Bach in deze jaren zijn beroemde Brandenburgse concerten. Het hofkapel moet over goede musici beschikt hebben, want deze concerten vereisen een hoge mate van technische vaardigheid.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

BACH CELLOSUITES NUMMER 536

Nota bene

Maria Barbara, geboren in 1684, was de eerste vrouw van Johann Sebastian Bach. Zij was drieëntwintig jaar toen ze met hem trouwde. Zij waren familie van elkaar. Zij was de dochter van een neef van Bachs vader. Als kinderen zouden ze elkaar reeds gekend hebben.

Van de kerkenraad kreeg Bach een officiële berisping toen Maria Barbara naast hem op de orgelbank zat toen hij voor haar musiceerde. Maar het is mijn nicht zou hij gezegd hebben. Een paar maanden later waren zij getrouwd, Bach en zijn nichtje Barbara.