Mozart – Zauberflöte
De unieke opera Die Zauberflöte KV 620, ook wel een singspiel genoemd, kan men op twee manieren beluisteren: als een gezongen sprookje met louter fraaie melodieën en een aardig verhaal, of in het licht van de Vrijmetselarij, waar Mozart lid van was. De componist vermengt ernst met vrolijkheid en fantasie met realiteit. Hij doet dit op grandioze wijze met een schat aan melodieën en aria’s. Sommige bronnen noemen Die Zauberflöte de eerste musical in de muziekgeschiedenis. Het werk kwam in 1791 tot stand, het sterfjaar van de componist. De première vond plaats op 30 september 1791 in Wenen slechts twee maanden voor de plotselinge dood van de componist. KV 626, het Requiem, werd zijn laatste werk.
Als het doek op gaat, maken we kennis met de vrolijke vogelhandelaar Papageno (bariton) die de aria zingt: Der Vogelhändler bin ich ja. De koningin van de nacht (coloratuursopraan) beklaagt zich over de ontvoering van haar dochter en ziet in prins Tamino (tenor) en Papageno de bevrijders van Pamina (sopraan) haar dochter die volgens haar opgesloten zit bij de opperpriester Sarastro (bas). De prins en de vogelman gaan met een magische fluit en klokkenspel op weg naar de tempel van Sarastro. De koningin van de nacht zingt O zittre Nicht, mein lieber Sohn. De twee bevrijders worden het bos ingestuurd. Sarastro, de tempelkoning, blijkt geen valserik te zijn. Hij zingt zijn beroemde aria In diesen heiligen Hallen. Overige ariahits in deze opera: Zum leiden bin ich auserkoren, Bei Männern, Es lebe Sarastro, Der hölle Rache, Tamino mein en Pa pa pa.
De film Amadeus uit 1984 geeft ons een aardig beeld van Mozart (1756-1791) als wonderkind, Mozart aan het hof, zijn conflicten met de componist Sallieri, en de periodes waarin hij de opera Die Zauberflöte en het Requiem maakte. Een aanrader deze film, die zeker nog in de meeste bibliotheken gehuurd kan worden!
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
MOZART ZAUBERFLÖTE NUMMER054
Nota bene
Mozart was gek op vogels. Hij had een spreeuw als huisdier. Het dier gold als inspiratiebron voor zijn Musikalischer Spass KV522.
In Die Zauberflöte KV 620, het een na laatste werk van de componist acteert en zingt een vogelvanger.
Olivier Messiaen was behalve componist ook ornitholoog. Hij bewerkte vogelgezang in zijn composities.
Alphons Diepenbrock schreef in 1917 de ouverture De vogels.
In zijn beroemde Carnaval des Animaux laat Saint-Saens behalve zijn prachtige Zwaan ook kippen en hanen voorkomen. En luister eens naar het gekwetter in zijn Volière.
Händel laat een koekoek en nachtegaal klinken in zijn Orgelconcert nummer 13.
Dvorák was gek van duiven.
Vivaldi laat ons in een fluitconcert een Distelvink horen.
En dan is daar de beroemde Lark Ascending van Vaughn Williams, een eerbetoon aan de leeuwerik.
En wie kent niet het melodietje van het vogeltje uit Peter en de Wolf van Prokofjev.
Barokcomponist Franz Ignaz von Biber liet een nachtegaal, koekoek, kwartel, kip en een haan klinken in een vioolsonate