Bizet – L’Arlésienne
De ster van de Fransman George Bizet (1838 – 1875) is pas na zijn dood gaan rijzen. Zijn leven lang vocht hij voor erkenning als operacomponist. Maar na een aanvankelijk gelukkige start als zeventienjarige componist met zijn sprankelende Symfonie in C leek hoop op verder succes volledig tenietgedaan.
De eerste opera waar hij enig opzien mee baarde, was de met sentiment en zoetgevooisde Parelvisser met de tophits Au fond du temple saint en Je crois entendre encore. Deze opera is altijd in de schaduw blijven staan van het absolute meesterwerk Carmen, het muziekverhaal van het ondeugende zigeunerinnetje dat haar liefde verdeelde tussen soldaten en een toreador en dat de liefdesperikelen moest bekopen met de dood. Toen Bizet goed en wel begraven was, brak het succes van Carmen wereldwijd door.
Bizet componeerde de begeleidingsmuziek bij het toneelstuk L’Arlésienne (het meisje van Arles) van de schrijver Alphonse Daudet. Het verhaal gaat over een jonge boer die hopeloos verliefd is op het meisje van Arles. Zij is echter bezet. De jongen trouwt uiteindelijk met een vrouw die al een tijd gevoelens voor hem heeft. De vlam voor het meisje van Arles is bij lang na niet uitgedoofd. Het liefdesdrama eindigt met de zelfmoord van de jongen.
Bizet componeerde maar liefst dertig melodieën voor het toneelstuk. Later werden de stukken geselecteerd en bleven er uiteindelijk twee suites over. De prelude uit Suite 1 (1872) is zeer bekend als de Koningsmars. Suite 2 (1879), de meest uitgevoerde, zit barstensvol exotische melodieën zoals we die later aantreffen in de operakraker Carmen. In de finale Suite 2 klinkt wederom de bekende Koningsmars.
L’Arlésienne werd in 1872 voor het eerst opgevoerd. De première in Parijs was allerminst een succes. Het stuk verdween van het repertoire maar is later weer op de lessenaars gezet. Het toneelstuk zelf lijkt echter van het podium verdwenen.
BIZET L´ARLESIENNE NUMMER 188