Beethoven – Vioolconcert
Ludwig van Beethoven (1770-1827) was van nature een rusteloos mens. Hij gedroeg zich vaak onbeleefd en was onbehouwen voor zijn omgeving. Ook worstelde hij met zijn steeds erger wordende doofheid. Ondanks deze negatieve kanten stond hij in de periode dat hij zijn vioolconcert componeerde in hoog aanzien als pianovirtuoos, componist en pedagoog. Het vioolconcert was bestemd voor de vioolvirtuoos Franz Clement, die in 1806 de premiere verzorgde. In dezelfde periode werkte Beethoven aan zijn Symfonie 4.
De eerste uitvoering van Beethovens Vioolconcert in D opus 61 die rond Kerstmis 1806 in Wenen plaatsvond, was geen succes. Het toenmalige concertpubliek was nog niet rijp voor het vooruitstrevende karakter van het concert. Ook de violist maakte er een potje van… Teleurgesteld in de reactie van het publiek werkte Beethoven, mede op verzoek van componist en muziekuitgever Muzio Clementi (1752 – 1832), zijn vioolconcert om tot pianoconcert…! Jaren later besefte men dat het Vioolconcert een meesterwerk was. In 1844 speelde het toenmalige wonderkind Joseph Joachim het vioolconcert onder leiding van Felix Mendelssohn. Het werd een doorslaand succes. Vanaf die tijd staat het op de lessenaars van de grootste violisten en beschouwt men het als het allerbeste vioolconcert!
Het eerste deel begint met vier geheimzinnige paukenslagen. Dit klopmotief dient niet alleen als intro voor de zangerige thema’s, maar wordt tevens herhaald in allerlei variaties. Nieuw voor die tijd was de lange inleiding van het orkest. Toen het Vioolconcert in première ging, begreep men niet waarom het zolang duurde voordat de solist begon. Het tweede deel is een zachte romance die wordt ingeleid door gedempte strijkers. Plots is daar dan het derde deel met de soloviool in volle glorie. Een sierlijk dansmotief dat ’s werelds mooiste vioolconcert afsluit. De delen zijn Allegro – Larghetto – Rondo.
Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.
BEETHOVEN VIOOLCONCERT NUMMER006
Nota bene
Beethoven was op zijn zachtst gezegd een sloddervos. Hij ruimde nimmer zijn kamer op. Geen huishoudster hield het bij hem uit. Lesgeven deed hij nauwelijks, hij had er een hekel aan. Veel weerzin had hij ook om de maandelijkse huur te betalen.
Met een overvol doorgaans stinkend vuilnisvat, een pispot, stapels beschreven en onbeschreven muziekpapier, lege en halfvolle flessen wijn en etensresten moet zijn kamer waarin hij componeerde een zwijnestal geweest zijn.
Een uitspraak van de meester: Een mens is bij toeval geboren, wie ik ben heb ik aan mijzelf te danken. Er zijn wel 1000 hoogwaardigheidsbekleders maar er is maar 1 Beethoven.