Bach J.S. – Musikalisches Opfer

Johann Sebastian Bach leefde van 1685 tot 1750. Bach was een toetsen bespeler, bovenal orgel en klavecimbel, de pianoforte stond in zijn najaren in de kinderschoenen, daar moest hij aanvankelijk niets van weten.

In het jaar 1747 kreeg Bach last van een oogziekte, gevolg van ouderdomsdiabetes. In de zomer van 1749 was hij vrijwel geheel blind.

1747 was ook het jaar van de ontmoeting aan het hof van Potsdam met de koning van Pruisen Frederik de Grote. Deze was behalve veroveraar, een bekwaam fluitspeler, klavecimbelspeler en componist. Bachs zoon Carl Philipp Emanuel was als hof musicus in loondienst bij de koning.

In Potsdam speelde Johann Sebastian Bach behalve op het orgel en andere toetsinstrumenten, op verschillende fortepiano’s ontworpen door Gottfried Silbermann. Voor het eerst raakte Bach onder de indruk van de mogelijkheden van het zich snel ontwikkelende nieuwe toetsinstrument.

Tijdens een optreden voor Frederik de Grote wilde de vorst Bachs improvisatietalent testen. Hij gaf de oude meester een door hem geschreven thema op en daagde hem uit tot een improvisatie duel.

Na zijn terugkeer uit Potsdam begon Bach, geïnspireerd door het bezoek aan het vorstenhuis en het thema van de koning, met het schrijven van het Musikalisches Opfer BWV 1079 voor klavier en kamermuziek voor fluit, viool en continuo. Het betreft een serie van 13 composities bestaande uit een triosonate, 2 ricercari en 10 soms zeer ingewikkelde canons.

Gezien de moeilijkheid van het Musikalisches Opfer behoort het niet tot het doorsnee repertoire en wordt daarom zelden uitgevoerd. Het werk vereist  topsolisten en voor een uitvoering verdient het een publiek met muzikale aandacht en eventuele kennis van het contrapunt. De oude Bach moet in ieder geval in 1747 nog een topmusicus geweest zijn.

Heeft u een opmerking of aanmerkingen over dit item, horen wij dit graag van U.

BACH J.S. MUSIKALISCHES OPFER NUMMER1007

Nota bene

Het Klavecimbel is een van de oudste toetsinstrumenten en verscheen in de 14e eeuw in Italië. Bij het klavecimbel worden de snaren geplukt door een mechanisme dat bekend staat als het plectrum.

Het Spinet is een kleinere versie van het klavecimbel en was populair in huiskamers van welgestelde burgers.

Het Virginaal is net als het spinet een eenvoudige vorm van het klavecimbel. Het virginaal heeft een rechthoekige vorm, het spinet heeft net als het klavecimbel een vleugel vorm. Op schilderijen van Johannes Vermeer is het virginaal te zien.

Het klavichord is een toetsinstrument dat rond de 14e eeuw werd ontwikkeld. De snaren worden aangeslagen door metalen tangenten. Vanwege het zachte geluid was het minder geschikt voor grote concertzaken maar werd thuis en voor intieme concerten als oefeninstrument gewaardeerd.

De Pianoforte is de voorloper van de moderne piano. Rond 1700 werd het in Florence uitgevonden. Zeer geliefd werd het instrument bij pianoreuzen als Beethoven Mozart Chopin en Liszt.