Mozart – Opera

Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) wordt beschouwd als een van de belangrijkste componisten uit de muziekhistorie. Hij was een veelzijdig componist die voor vrijwel alle muziekstijlen schreef: kamermuziek, religieuze muziek, symfonieën, soloconcerten, liederen, en opera’s. Hij was de zoon van de violist en theoreticus Leopold Mozart (1719 – 1787).

Mozart componeerde meer dan twintig opera’s. Hij was nog geen 12 jaar toen hij het zangspel (singspiel) Bastien en Bastienne KV 50 schreef. Als voorbeeld had hij de opera Le devin du village van Rousseau (1712 – 1778) gebruikt. Het wonderkind had al twee eerdere zangspelen gecomponeerd.

In 1770, het geboortejaar van Ludwig van Beethoven, Mozart was toen 14 jaar, verscheen zijn eerste volwaardige, tevens succesvolle opera: Mitridate, Rè di Ponto. De première vond plaats in Milaan

In de jaren tussen 1770 en 1780 componeerde Mozart nog zeven opera’s: Ascanio in Alba – Il Sogno di Scipione – Lucio Silla – La Finta giardiniera – Il Rè pastore – Thamos Rè D’Eglitto – Zaïde.

In 1778 overleed zijn moeder. In 1781 maakte hij zich los van zijn vader. Hij verliet Salzburg en vestigde zich in Wenen. In 1782 trouwde hij met Constanze Weber. Intussen was zijn nieuwe opera Die Entführung aus dem Serail (1782) een groot succes. Deze komische opera speelt zich af in een harem in Turkije. Belmonte (tenor) is ten einde raad als zijn verloofde Konstanze (sopraan) na een schipbreuk door zeerovers gevangen is genomen en in een harem wordt gestopt.

Na Die Entführung aus dem Serail volgden drie opera’s: L’Oca del Cairo – Lo Sposo deluso – Der Schauspieldirektor.

Een groot succes boekte Mozart met Le Nozze di Figaro (1786). Deze opera werd voor het eerst in de Weense hofopera opgevoerd. Het succes was middelmatig, maar na een ware triomftocht langs de andere grote Europese operahuizen werd het stuk in Wenen alsnog een hit. Da Ponte (1749 – 1838), die vaker met de componist Mozart samenwerkte, was de librettist. Thans geldt het werk als een van de meest geslaagde werken uit de operaliteratuur. Het verhaal is gebaseerd op het blijspel van de Fransman Beaumarchais (1732 – 1799), die het in 1775 schreef.

De opera Don Giovanni uit 1787 is een mengeling van komedie en horror. Het oorspronkelijke toneelstuk werd in 1630 voor het eerst uitgevoerd onder de naam De vrouwenverleider van Sevilla en de stenen gast. Het werd geschreven door de Spaanse dramaturg Tirso de Molina (1559 – 1648). Veel grote kunstenaars zoals Molière, Hoffmann, Poesjkin, Byron en Richard Strauss werden door het verhaal gegrepen en maakten hun eigen versies. Wat opmerkelijk is aan de versie van Mozart, is dat zijn luchtige muziek nauwelijks aansluit bij de harde tekst van zijn librettist Da Ponte.

Così fan tutte uit 1789 betreft een zogeheten opera buffa, hetgeen wijst op een luchtige inhoud. Het libretto is van Lorenzo da Ponte. Così fan tutte betekent zoiets van ‘Zo doen ze allemaal’ (alle vrouwen). Deze veel betekende woorden worden aan het einde van de opera gezongen door drie mannen. De volledige titel is: Così fan tutte, ossia La scuola degli amanti (Zo doen ze allemaal of De school voor geliefden). De première van Così fan tutte vond plaats in het Burgtheater in Wenen in 1790.

Twee maanden voor zijn dood (5 december 1791), componeerde Mozart met La Clemenza di Tito zijn laatste opera. De opera werd voor het eerst opgevoerd op 6 september 1791. Mozart voltooide de opera pas de dag voor de opvoering. Het betreft een serieuze opera (seria) en speelt zich af in het oude Rome van even na Christus. Het libretto was van Pietro Metastasio (1698 – 1782). De opera had aanvankelijk weinig succes. Critici verweten de toen in geldnood verkerende componist dat hij een haastklus had afgeleverd.  De componist was tevens bezig twee meesterwerken te componeren: het Requiem en Die Zauberflöte.

Die Zauberflöte KV 620, ook wel een singspiel genoemd, kan men op twee manieren beluisteren: als een gezongen sprookje met louter fraaie melodieën en een aardig verhaal, of in het licht van de Vrijmetselarij, waar Mozart lid van was. De componist vermengt ernst met vrolijkheid en fantasie met realiteit. Hij doet dit op grandioze wijze met een schat aan melodieën en aria’s. Sommige bronnen noemen Die Zauberflöte de eerste musical in de muziekgeschiedenis. Het werk kwam in 1791 tot stand, het sterfjaar van de componist. KV 621, het Requiem, werd zijn laatste werk.

MOZART OPERA NUMMER 549

Nota bene

Constanze was de vrouw van Wolfgang Amadeus Mozart. Zij was evenals haar twee jaar oudere zus Aloysia zangeres. Een derde zus, Josepha, eveneens sopraan zong tijdens de première de beroemde Koningin van de nacht in Mozarts Zauberflöte.

De 21-jarige Mozart had Aloysia enige tijd zangles gegeven en was verliefd op haar geworden. Zij was een beroemd sopraan, doch zij ging niet op zijn avances in, sterker nog, de twee hadden ruzie gekregen en gingen hun eigen weg.

Jaren later, toen Mozart naar Wenen verhuisde, kwam hij in de kost bij mevrouw Weber, de moeder van genoemde dochters. Hij werd verliefd op de derde dochter Constanze. Voor zijn eerste liefde Aloysia schreef hij verschillende aria’s uit zijn opera’s.